Sociale Verkiezingen: Vertegenwoordiging van kaderleden
Definitie van kaderleden
Volgens de Wet van 20 september 1948 op de ondernemingsraden zijn kaderleden:
Met uitsluiting van die welke deel uitmaken van het leidinggevend personeel, de bedienden, die in de onderneming een hogere functie uitoefenen, die in het algemeen voorbehouden wordt aan de houder van een diploma van een bepaald niveau of aan diegene die een evenwaardige beroepservaring heeft.
Geen leidinggevend personeel
Naar boven toe wordt het kaderpersoneel afgebakend door het leidinggevend personeel. Kaderleden mogen dus zelf niet behoren tot de leidinggevenden. Omdat het leidinggevend personeel beperkt moet blijven tot de eerste twee hiërarchische niveaus, kan het derde niveau eventueel bestaan uit kaderpersoneel.
Bedienden die een hogere functie uitoefenen
Kaderleden moeten bedienden zijn, die zo zijn aangegeven bij de RSZ. Ze moeten een hogere functie uitoefenen. Dat begrip kan verschillende ladingen dekken. Het kan bijvoorbeeld gaan om een bediende die leiding of verantwoordelijkheid heeft over een afdeling van de onderneming en de daar tewerkgestelde werknemers. Maar evengoed om iemand die een functie uitoefent zonder gezag, maar die omwille van de inhoud een grote mate van initiatief en zelfstandigheid vereist. Denk bijvoorbeeld aan leden van een onderzoeks- of studiedienst.
Diploma of gelijkwaardige beroepservaring
De wet stelt dat de hogere functie over het algemeen voorbehouden wordt aan de houder van een diploma van een bepaald niveau. Het gaat hier over gediplomeerden van het hoger onderwijs. Het loutere bezit van een diploma van hoger onderwijs is echter niet voldoende om tot het kaderpersoneel te behoren. Een diploma is alleen belangrijk in de mate dat er een verband bestaat tussen het diploma en de specifieke inhoud van de functie.
Ook personen met evenwaardige beroepservaring kunnen kaderlid zijn. Het gaat om personen die via hun professionele activiteit de kennis hebben die nodig is voor een hogere functie.
Afzonderlijk kiescollege
In ondernemingen met minstens 15 kaderleden hebben kaderleden onder bepaalde voorwaarden een aparte vertegenwoordiging in de ondernemingsraad. Terwijl de kandidatenlijsten voor arbeiders, bedienden en jeugdige werknemers ingediend moeten worden door de representatieve werknemersorganisaties, kan dat voor kaderleden ook op basis van een eigen huislijst op initiatief van minstens 10% van de kaderleden van de onderneming.