Overslaan en naar de inhoud gaan
#Tax & Legal #Business & International Tax #Vennootschap #Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen

Verduidelijking over verstrengd VVPRbis-regime

donderdag 23/06/2022

Sinds 1 januari 2022 zijn de toepassingsvoorwaarden van het VVPRbis-regime aangescherpt. Wil u er vandaag nog van genieten, dan moeten de initiële inbrengen volstort zijn. Het gevolg is dat heel wat vennootschappen die bij de komst van het nieuwe Wetboek Vennootschappen en Verenigingen (WVV) hun kapitaal verlaagden door middel van een vrijstelling tot volstorting om van VVPRbis te genieten, zich nu moeten regulariseren om daar alsnog van te kunnen genieten.

De toepassing van het VVPRbis-regime heeft sinds de invoering van het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV) al enkele koerswijzigingen ondergaan. Bent u nog mee?

Wat is het VVPRbis-regime?

Het VVPRbis-regime laat toe om dividenden van kleine en middelgrote vennootschappen onder bepaalde voorwaarden uit te keren aan een verlaagd tarief roerende voorheffing van 15% of 20%. Normaal bedraagt dat tarief 30%.

Om in aanmerking te komen voor dat verlaagd tarief moeten de dividenden o.a. voortkomen uit nieuwe aandelen op naam, uitgereikt naar aanleiding van een inbreng in geld gedaan vanaf 1 juli 2013. De volledige inbreng moet bovendien volstort zijn op het moment van de uitkering.

Nieuw vennootschapsrecht heeft onbedoelde gevolgen voor VVPRbis

Op het moment van de inwerkingtreding van het VVPRbis-regime, konden bepaalde vennootschappen enkel worden opgericht met een wettelijk vastgesteld minimumkapitaal. Vennootschappen waarvoor geen minimumkapitaal gold, zoals een commanditaire vennootschap, kwamen pas voor het VVPRbis-regime in aanmerking wanneer zij voldeden aan de kapitaalvereiste van de bvba.

Het nieuwe vennootschapsrecht vereist niet langer dat besloten vennootschappen over een minimumkapitaal beschikken. De kapitaalvereiste voor de toepassing van het VVPRbis-regime werd als gevolg daarvan afgeschaft. Bestaande vennootschappen waarvan het kapitaal slechts gedeeltelijk volstort was, verminderden daarom hun kapitaal door middel van een vrijstelling tot volstorting. Zo probeerden ze ook gebruik te maken van het VVPRbis-regime. Maar dat dat was nooit de bedoeling van de wetgever.

Verstrenging voorwaarden VVPRbis

De toepassingsvoorwaarden van het VVPRbis-regime zijn daarom sinds 1 januari 2022 verstrengd. Om vandaag nog te kunnen genieten van dit regime, moeten de initiële inbrengen volstort zijn.

Voor vennootschappen die tussen 1 mei 2019 (inwerkingtreding nieuw WVV) en 15 december 2021 beslisten over te gaan tot een vrijstelling van de volstorting van de onderschreven aandelen geldt een overgangsmaatregel. Ze komen alsnog in aanmerking voor het VVPRbis-regime, op voorwaarde dat ze een kapitaalverhoging doorvoeren tot het initiële niveau van de onderschreven inbreng.

Het is niet verboden, maar ook niet verplicht om naar aanleiding van deze kapitaalverhoging nieuwe aandelen uit te geven. De beoogde kapitaalverhoging heeft geen invloed op de wachttermijn die geldt voor de uitkering onder het VVPRbis-regime. Deze wachttermijn loopt vanaf de datum van de initiële inbreng en begint dus niet opnieuw te lopen na de kapitaalverhoging.

Wat met de preferente aandelen?

In de Memorie van Toelichting bij de programmawet die het VVPRbis-regime in het leven riep, staat dat de nieuw uitgegeven aandelen geen preferente aandelen mogen zijn. Lange tijd bestond onduidelijkheid over de invulling van het concept ‘preferente’ aandelen. De wet houdende diverse fiscale bepalingen van 21 januari 2022 klaart dit uit. Aan de aandelen mogen geen voorkeursrechten verbonden zijn ‘ten aanzien van de deelname in het kapitaal of in de winst of ten aanzien van de verdeling van het maatschappelijk vermogen’.

Circulaire verduidelijkt volstortingsplicht en oorsprong ingebrachte gelden

Ondanks de wetswijziging was het nog altijd niet geheel duidelijk of vennootschappen die een kapitaalvermindering door middel van vrijstelling van volstorting hadden doorgevoerd nog konden genieten van het VVPRbis-regime bij uitkeringen na 1 januari 2022 op voorwaarde dat zij daarna tijdig tot regularisatie overgingen.

De circulaire 2022/C/42 verduidelijkt dat punt. Een dividenduitkering na 1 januari 2022, gevolgd door een tijdige regularisatie (voor 31/12/2022) van het kapitaal volstaat niet. Een letterlijke lezing van de wet kan echter tot een andere conclusie leiden. Volgens de circulaire kan pas opnieuw van het VVPRbis-regime genoten worden voor dividenden uitgekeerd nadat de kapitaalvermindering is geregulariseerd en de initiële inbreng volledig volstort is.

De circulaire werpt eveneens haar licht op de oorsprong van de sommen die naar aanleiding van de kapitaalverhoging werden ingebracht. Sommen die voortkomen uit een uitkering van liquidatiereserves vanaf 1 mei 2013 en onderworpen zijn aan 5% roerende voorheffing kunnen niet leiden tot de toepassing van het VVPRbis-regime. Deze uitsluiting is slechts van toepassing wanneer de uitkering gebeurde door een vennootschap die verbonden of geassocieerd is met een persoon en indien diezelfde persoon investeert in het kapitaal van een andere vennootschap.

Regulariseren of alternatief overwegen?

De toepassingsvoorwaarden van het VVPR-bis regime zijn opnieuw verstrengd. Om op heden nog van het regime te kunnen genieten, moeten de initiële inbrengen volstort zijn. Vennootschappen die naar aanleiding van het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen hun kapitaal verlaagd hebben door middel van vrijstelling tot volstorting, moeten dat nu te regulariseren. Voor heel wat vennootschappen, zoals kmo’s waarvan de aandelen in handen zijn van natuurlijke personen, kan het daarom interessant zijn om als alternatief de aanleg van liquidatiereserves te overwegen.

Hebt u nog vragen of wenst u hier graag meer informatie over? Neem dan contact op met onze specialisten.

Neem contact op met één van onze experten

An Lettens

An Lettens

Partner Tax & Legal Services

Contact
Maarten Hurtecant

Maarten Hurtecant

Associate Tax & Legal Services

Contact