Overslaan en naar de inhoud gaan
#Tax & Legal #Business & International Tax #Wetgeving

Het nieuwe dubbelbelastingverdrag tussen België en Nederland

vrijdag 26/01/2024

België en Nederland hebben op 21 juni 2023 een nieuw dubbelbelastingverdrag ondertekend. Dat treedt in werking na goedkeuring door de parlementen van beide landen zodat de effectieve inwerkintreding van het verdrag in principe kan worden verwacht op 1 januari 2025. Het nieuwe verdrag bevat enkele opmerkelijke nieuwigheden die we graag met u delen.

Vaste Inrichtingen

Een van de opmerkelijkste veranderingen gaat over de definitie van ‘vaste inrichtingen’. De drempel om te spreken van een vaste inrichting verlaagt.

Onder het nieuwe verdrag wordt een werf beschouwd als een vaste inrichting wanneer die langer dan 12 maanden actief is. Dat is vergelijkbaar met het huidige verdrag. Een nieuwe bepaling voegt echter een nuance toe. Als een Belgische of Nederlandse onderneming beroep doet op nauw verbonden ondernemingen en deze verbonden ondernemingen werkzaamheden van meer dan 30 dagen verrichten op dezelfde werf, dan telt de tijd die wordt besteed door de nauw verbonden ondernemingen mee voor de berekening van de 12 maandentermijn.

Ook de definitie van een zogenaamde 'personele vaste inrichting’ is aangepast. Daar is sprake van als een persoon in de bronstaat routinematig essentiële onderdelen van contracten onderhandelt namens een onderneming uit het andere land. Deze agent moet niet meer de bevoegdheid hebben om namens de buitenlandse onderneming te ondertekenen. Er ontstaat al een belastbare aanwezigheid als zo’n agent een hoofdrol speelt bij het afsluiten van overeenkomsten zonder materiële wijzigingen door de onderneming in het andere land.

Dividenduitkeringen

Dividenduitkering aan een begunstigde vennootschap

Nieuw is de invoering van een volledige vrijstelling van bronbelasting op dividenden die worden uitgekeerd aan een vennootschap voor zover aan bepaalde voorwaarden voldaan is. In het huidige verdrag geldt een tarief van maximaal 5%.

Als een vennootschap onmiddellijk een deelneming heeft van minstens 10% in de uitkerende vennootschap en de begunstigde vennootschap deze deelneming voor minimaal 365 dagen aanhoudt, wordt er onder het nieuwe verdrag geen dividendbelasting ingehouden. In de resterende gevallen mag een bronbelasting van maximaal 15% ingehouden worden, behalve voor uitkeringen aan pensioenfondsen.

Dividenduitkering na emigratie aanmerkelijk belang-houder

In het herziene verdrag zijn ook nieuwe bepalingen opgenomen over de belasting van dividenden die worden uitgekeerd na emigratie van een aandeelhouder-natuurlijke persoon vanuit Nederland naar België. Deze bepalingen zijn voornamelijk relevant voor de situatie waarbij ook de feitelijke leiding over de Nederlandse vennootschap naar België wordt verplaatst. In dat geval kan Nederland immers een exitheffing opleggen op de latente meerwaarde van de aandelen via een conserverende aanslag. Onder het nieuwe verdrag wordt nu bepaald dat een natuurlijke persoon, voor een termijn van tien jaar na het jaar van emigratie, onderworpen blijft aan belasting op dividenden in het land waar hij ervoor woonde. Deze regeling is van toepassing zolang er nog een openstaande belastingclaim is in Nederland. Het belastingtarief voor deze dividenden is beperkt tot de helft van het standaard bronbelastingtarief van het land waar de persoon naar emigreerde (België).

Royalty's en interestbetalingen

De volledige vrijstelling van bronbelasting op rentebetalingen is een belangrijke vereenvoudiging van de eerdere fiscale behandeling. In het oud verdrag kon de bronstaat in sommige situaties maximaal 10% bronbelasting heffen. Vanaf de inwerkingtreding van het nieuwe verdrag is de staat waar de verkrijger van de interesten woont exclusief heffingsbevoegd zodat er geen heffing meer wordt ingehouden in de bronstaat. Vooral voor interesten die worden betaald vanuit België aan een Nederlands rijksinwoner heeft dit in de praktijk een belangrijke impact. Royalty’s blijven volledig vrijgesteld van bronbelasting.

Vermogensbelasting

De hoofdregel in het nieuw verdrag blijft dat vermogenswinsten, zoals meerwaarde op aandelen, die voortvloeien uit de vervreemding van eigendom uitsluitend belastbaar zijn in de verdragsluitende staat waar de vervreemder woont. De rest van het artikel blijft grotendeels in lijn met het oud verdrag.

Het verdrag specificeert expliciet dat België geen belasting mag heffen op de waardevermeerdering van aandelen waarop Nederland een conserverende aanslag heeft toegepast. Echter, gezien het feit dat België momenteel geen meerwaardebelasting op aandelen kent, heeft deze bepaling op dit moment weinig betekenis. Een mogelijke uitzondering zijn specifieke gevallen waarin dergelijke waardestijgingen in België belastbaar zijn als divers inkomen (bijvoorbeeld wanneer er sprake is van abnormaal beheer van privévermogen). Bovendien is in deze context de termijn van tien jaar waarbinnen de conserverende aanslag kan vervallen, uit het verdrag verwijderd.

Beloningen voor bestuurders

Het vernieuwde artikel in het verdrag over de “vennootschapsleiding” wijzigt de heffingsbevoegdheid voor vergoedingen die worden ontvangen in het kader van een leidinggevende functie zoals een functie als lid van de raad van bestuur, lid van de raad van toezicht of lid van een gelijkaardig orgaan van een vennootschap. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de activiteiten die worden uitgevoerd door een bestuurder in zijn rol als zodanig, en alle andere activiteiten zoals bijvoorbeeld management- of consultancyprestaties.

Het land waar de onderneming gevestigd is waarvan iemand bestuurder is, heeft het recht om belasting te heffen over de vergoeding die deze persoon specifiek ontvangt voor de functie van bestuurder. De vergoeding voor andere werkzaamheden valt onder de regelgeving voor inkomsten uit niet-zelfstandige tewerkstelling. Het onderscheid kan resulteren in een situatie waarin een bestuurder belasting verschuldigd is in beide landen, afhankelijk van de aard en locatie van de uitgevoerde werkzaamheden.

Subject to Tax Rule (STTR)

Vanuit Belgisch oogpunt bevat het nieuwe verdrag nu een STTR-clausule in de bepaling die dubbele belasting wil voorkomen. Een vrijstelling van Belgische belasting op inkomsten waarvan de belastingbevoegdheid aan Nederland wordt toegekend, wordt alleen verleend als die inkomsten daadwerkelijk onderworpen zijn aan belastingheffing in Nederland. Met ‘daadwerkelijk’ wordt bedoeld dat de inkomsten in Nederland aan belasting onderworpen zijn en daar geen belastingvrijstelling genieten.

Hiermee komt een einde aan de vele discussies tussen belastingplichtigen en de fiscale administratie. Onder het huidige verdrag is vereist dat Nederland de inkomsten “belast” opdat de belastingplichtige een vrijstelling in België zou kunnen verkrijgen. Volgens de fiscale administratie houdt dit in dat de inkomsten effectief moeten zijn belast in Nederland. De heersende rechtspraak wijst het standpunt van de administratie evenwel af; een effectieve belasting in Nederland is volgens de hoven van beroep geen vereiste om de vrijstelling in België te kunnen toepassen. Door de verdragswijziging zal deze discussie zonder voorwerp worden (in het nadeel van de belastingplichtige).

Hebt u hier u nog vragen over? Aarzel niet om ons te contacteren. Onze experten volgen de verdere ontwikkelingen over dit thema verder op.

Neem contact op met één van onze experten

Hovik Begian

Hovik Begian

Director Tax & Legal

Contact