Overslaan en naar de inhoud gaan
#Tax & Legal #HR Legal #Autofiscaliteit #Werknemers

Het vernieuwde mobiliteitsbudget vanaf 2022

vrijdag 26/11/2021

Vanaf 1 januari 2022 werden aanpassingen doorgevoerd aan het mobiliteitsbudget waardoor meer werknemers gebruik kunnen maken van de regeling. De werknemer een ruimere keuze heeft om dit budget te besteden en er duidelijkheid komt inzake de berekening van het mobiliteitsbudget.

Wat houdt het mobiliteitsbudget in?

Bij het mobiliteitsbudget krijgt de werknemer de mogelijkheid om zijn bedrijfswagen in te ruilen voor een bepaald budget. Het mobiliteitsbudget wordt berekend op basis van de totale kostprijs van de bedrijfswagen, de zogenaamde ‘total cost of ownership’. Dit omvat oa. de leasingkost, CO²-bijdrage, brandstofkosten, niet-aftrekbare btw, en andere niet-inbegrepen kosten zoals winterbanden en verzekeringen.
 

Afschaffing wachttijd 12 maanden

Het mobiliteitsbudget staat momenteel enkel open voor werknemers die effectief over een bedrijfswagen beschikken of hier recht op hebben. Pas nadat men minstens 12 maanden over (het recht op) de bedrijfswagen heeft beschikt, kan men deze inruilen voor het mobiliteitsbudget. Enkel bij de aanwerving van de werknemer geldt de 12 maanden termijn niet.

Deze wachttijd van 12 maanden wordt afgeschaft vanaf 1 januari 2022. Dit houdt in dat de werknemer die promoveert naar een functie waarvoor hij in aanmerking komt voor een bedrijfswagen, niet eerst 12 maanden met die wagen moet rijden vooraleer hij deze kan inruilen voor het mobiliteitsbudget. Dit houdt eveneens in dat de werknemer die sinds bijvoorbeeld 3 maanden met de bedrijfswagen rijdt, hier niet eerst nog 9 maanden mee moet rijden voordat hij kan kiezen voor het mobiliteitsbudget.

Om in aanmerking te komen voor het mobiliteitsbudget dient de werknemer nog wel recht te hebben op de bedrijfswagen op basis van het bedrijfswagenbeleid binnen de onderneming. Deze voorwaarde blijft bestaan.
 

Berekening van het mobiliteitsbudget

Vanaf 1 januari 2022 wordt meer duidelijkheid gecreërd inzake de berekening van het mobiliteitsbudget. Het jaarlijkse bedrag van het mobiliteitsbudget bedraagt minimaal 3.000 EUR en maximaal één vijfde van het totale jaarlijkse brutoloon, met een absoluut maximum van 16.000 EUR. Bij Koninklijk Besluit kan bovendien een formule uitgewerkt worden waarbij het bedrag van het mobiliteitsbudget wordt berekend.

Bij het bepalen van het mobilteitsbudget zal de werkgever bovendien abstractie kunnen maken van de kosten die voortvloeien uit het beroepsmatig gebruik van de bedrijfswagen. De voorwaarde is dan wel dat de werkgever de kosten vergoedt die de werknemer maakt in het kader van zijn professionele verplaatsingen. Hierdoor wil men vermijden dat de kostprijs voor de werkgever stijgt indien een werknemer die zijn wagen nodig heeft voor de uitoefening van zijn job, opteert voor het mobiliteitsbudget.
 

Ruimere keuze van besteding van het budget

De werknemer kan het mobiliteitsbudget spenderen aan 3 pijlers.
 

Pijler 1 - Een milieuvriendelijkere bedrijfswagen

Via het mobiliteitsbudget kan de werknemer blijven kiezen voor een bedrijfswagen, zij het wel een ander en meer milieuvriendelijk model. Vanaf 1 januari 2026 zullen alleen volledig elektrische auto's als milieuvriendelijk worden beschouwd.
 

Pijler 2 - Duurzame vervoermiddelen

De werknemer kan het saldo van het budget spenderen aan duurzame vervoermiddelen. Deze pijler biedt ruime mogelijkheden die door de aanpassingen van de wet nog verder verruimd worden. Voortaan zal de werkgever ook verplicht worden om minstens één aanbod te doen in deze pijler.

Zo worden de kosten voor de financiering (bv. fietsleningen), de stallingkosten en kosten voor niet-verplichte uitrusting die de veiligheid en zichtbaarheid verhogen toegevoegd aan de mogelijkheden binnen pijler 2.

Abonnementen van het openbaar vervoer zijn voortaan niet meer alleen mogelijk op naam van de werknemer zelf, maar ook abonnementen op naam van de inwonende gezinsleden worden in aanmerking genomen.

Parkeerkosten die gepaard gaan met het gebruik van het openbaar vervoer zullen ingebracht kunnen worden, evenals een voetgangerspremie voor het woon-werkverkeer.

Meest opmerkelijke uitbreiding heeft betrekking op de huisvestingskosten. Dicht bij het werk wonen wordt immers aanzien als een oplossing van duurzame mobiliteit. Voortaan komen niet enkel de huurgelden en intresten op leningen in aanmerking, maar kunnen ook de kapitaalaflossingen betaald worden via het mobiliteitsbudget. De afstand tussen de woon- en werkplaats om aanzien te worden als duurzame mobiliteitsoplossing wordt bovendien verhoogd van 5 km naar 10 km.

Alle voertuigen die ingezet worden in het kader van de pijler 2 dienen vanaf 2026 wel emissievrij te zijn. Deze voorwaarde geldt voor alle gemotoriseerde voertuigen van duurzame mobiliteit, evenals voor oplossingen op het gebied van autodelen, carpoolen en autoverhuurdiensten met chauffeur.
 

Pijler 3 - Eventueel saldo in cash

Indien er op het einde van het jaar nog een saldo van het budget over blijft, wordt dit uitbetaald aan de werknemer onder een éénmalige inhouding van een sociale zekerheidsbijdrage ten belope van 38,07%.

Hebt u nog vragen over de wijzigingen aan het mobiliteitsbudget of wenst u het in te voeren in uw onderneming? HR Legal helpt u met plezier. Neem zeker contact op, we maken graag tijd voor u.

Neem contact op met één van onze experten

Saskia Lombaerts

Saskia Lombaerts

Partner Tax & Legal Services

Contact