Overslaan en naar de inhoud gaan
#Business Legal #Wetgeving #Aansprakelijkheid

Bestuurders-
aansprakelijkheid wordt uitgebreider

27/08/2024 | Leestijd: 5 minuten

Boek 2 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV) regelt de bestuurdersaansprakelijkheid. Daarin zit ook een aspect buitencontractuele bestuurdersaansprakelijkheid, maar op basis van rechtspraak van het Hof van Cassatie was een bestuurder toch beschermd door het principe van quasi-immuniteit. Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW) neemt nu afstand van die rechtspraak. Dat betekent dat een bestuurder wel buitencontractueel aansprakelijk kan zijn. Iets om rekening mee te houden in nieuwe contracten.

Wat houdt bestuurdersaansprakelijkheid in?

Elk lid van het bestuursorgaan, dagelijks bestuurder(s), en alle andere personen die ten aanzien van de vennootschap werkelijke bestuursbevoegdheid hebben of hadden, zijn tegenover die vennootschap aansprakelijk voor fouten begaan in de uitoefening van hun mandaat.

Benoemde en feitelijke bestuurders

De bestuurdersaansprakelijkheid geldt zowel voor benoemde bestuurders als voor feitelijke bestuurders. Die laatste zijn niet formeel benoemd, maar hebben wel een werkelijke bestuursbevoegdheid in de vennootschap. Ze kunnen dus mee hun stempel drukken op het bestuur.

Als een rechtspersoon het bestuursmandaat uitoefent, dan is de vaste vertegenwoordiger daarvan hoofdelijk aansprakelijk alsof hij of zij zelf het betrokken mandaat in eigen naam en voor eigen rekening zou uitvoeren.

Boek 2 Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen

Boek 2 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV) regelt grotendeels de bestuurdersaansprakelijkheid. Er geldt een gemeenschappelijk aansprakelijkheidsregime voor alle rechtspersonen. Ook bestuurders van verenigingen en stichtingen vallen onder deze aansprakelijkheidsregeling.

Algemene aansprakelijkheidsgronden

  • Aansprakelijkheid wegens de gewone bestuurdersfout, met name wanneer de bestuurder zijn opdracht niet naar behoren uitvoert. Deze aansprakelijkheid is in principe individueel. Wanneer het bestuursorgaan echter een college vormt, kan iedere bestuurder van dat college wel hoofdelijk aansprakelijk gesteld worden.
  • Aansprakelijkheid voor een inbreuk op het WVV of de statuten. Deze aansprakelijkheid is altijd hoofdelijk.
  • Aansprakelijkheid voor gemeenrechtelijke onrechtmatige daad. Deze aansprakelijkheidsgrond geldt niet enkel ten aanzien van derden, maar ook ten aanzien van de vennootschap. In principe is deze aansprakelijkheid individueel, tenzij er sprake is van samenlopende of gemeenschappelijke fouten.

Bijzondere aansprakelijkheidsgronden

  • Bijzondere aansprakelijkheidsgronden zijn veelal per vennootschapsvorm geregeld. Denk aan het bekomen van een onrechtmatig financieel voordeel na toepassing van de belangenconflictregeling, aansprakelijkheid van bestuurders bij (foutieve) uitkeringen …
  • Nog andere aansprakelijkheidsgronden zijn niet in het WVV geregeld, maar in andere wetboeken. Denk aan een kennelijke grove fout die heeft bijgedragen tot het faillissement, aansprakelijkheid voor bepaalde fiscale en sociale schulden,...

Beperkt bedrag

Belangrijk om te vermelden is dat de bestuurdersaansprakelijkheid beperkt is qua bedrag. De specifieke bedragen waartoe een bestuurder gehouden kan zijn, zijn gekoppeld aan de omzet en het balanstotaal van de vennootschap. Hoe groter de vennootschap, hoe hoger dat bedrag bij aansprakelijkheid. De ratio legis is dat grotere ondernemingen, een grotere maatschappelijke verantwoordelijkheid met zich meebrengen.

Buitencontractuele aansprakelijkheid van de bestuurder

Zoals hierboven vermeld, kan een bestuurder op grond van het WVV aansprakelijk gesteld worden op grond van een gemeenrechtelijke onrechtmatige daad.

Tot voor kort kon een bestuurder in dat geval echter genieten van bescherming omwille van de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent. De bestuurder van een vennootschap werd immers ook beschouwd als uitvoeringsagent. Dit principe van quasi-immuniteit vloeide voort uit vaststaande rechtspraak van het Hof van Cassatie sinds het Stuwadoorarrest. Daarin werd gesteld dat het in principe niet mogelijk is om als contractspartij een buitencontractuele aansprakelijkheidsvordering in te stellen tegen een andere contractspartij: het zogenaamde samenloopverbod.

Uit die rechtspraak volgt dus dat een uitvoeringsagent geniet van immuniteit omdat de contractuele schuldeiser in de regel noch zijn contractuele tegenpartij, noch diens uitvoeringsagenten buitencontractueel kan aanspreken.

Een medecontractant van de vennootschap kan de bestuurder, die een contractuele verbintenis van de vennootschap uitvoert, slechts (op buitencontractuele gronden) aanspreken als de bestuurder een inbreuk maakt op de algemene zorgvuldigheidsnorm of op een wettelijke norm. Bovendien moet de veroorzaakte schade andere schade zijn dan diegene die voortkomt uit de foutieve uitvoering van de overeenkomst tussen de vennootschap en de derde.

Het nieuwe Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek wijkt hier echter van af.

Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek

Afstand van Cassatierechtspraak

Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek neemt afstand van die Cassatierechtspraak. Na de inwerkingtreding zal het wel mogelijk zijn om een contractspartij op buitencontractuele wijze aan te spreken, tenzij de wet of het contract anders bepaalt.

Een buitencontractuele vordering van een derde op een bestuurder zal evenwel enkel succesvol zijn als het doen of nalaten van de bestuurder ook een onrechtmatige daad inhoudt. Een loutere wanprestatie in de verhouding tussen een derde en een vennootschap kwalificeert niet automatisch als een onrechtmatige daad.

Een bestuurder die geldig aansprakelijk wordt gesteld, kan evenwel ook beroep doen op de aansprakelijkheidsbeperkingen die voortvloeien uit het WVV. Ook de verweermiddelen die voortvloeien uit de overeenkomst met de vennootschap, blijven tegenwerpelijk aan de contractpartner. Behalve als de schade het gevolg is van een aantasting van de fysieke of psychische integriteit of een fout werd begaan met het opzet schade te veroorzaken. Een bestuurder die op buitencontractuele basis wordt aangesproken door de hoofdschuldeiser van de vennootschap, kan zich dus beroepen op dezelfde verweermiddelen als de vennootschap. Dit dient echter te worden genuanceerd. Het WVV verbiedt dat er aansprakelijkheidsbeperkingen worden ingevoerd in de verhouding tussen de vennootschap en een bestuurder.

Aanvullend recht

Het nieuwe Boek 6 is van aanvullend recht. We kunnen aannemen dat als een vennootschap haar aansprakelijkheid geldig uitsluit in de overeenkomst met een derde, ook de bestuurder dat exoneratiebeding geldig kan inroepen als die derde een buitencontractuele vordering instelt.

Nieuwe contracten

Houd bij het opstellen van nieuwe contracten daarom niet alleen rekening met de contractuele aansprakelijkheid. Neem ook de nodige buitencontractuele exoneratiebedingen op in het voordeel van bestuurders. De geldigheid van deze bedingen wordt enkel beoordeeld volgens de regels in de verhouding tussen de vennootschap en de derde.

Wenst u advies over deze materie of hebt u een concrete vraag? We helpen u graag.

#Business Legal #Wetgeving #Aansprakelijkheid