Overslaan en naar de inhoud gaan
#Tax & Legal #Business & International Tax #Nederland

Vennootschapsleiding onder het nieuwe dubbelbelastingverdrag België-Nederland: Wat verandert er?

24/10/2024 | Leestijd: 4 minuten

Met de komst van het nieuwe dubbelbelastingverdrag tussen België en Nederland worden de fiscale spelregels voor bestuurdersbezoldigingen grondig herzien. Dit verdrag, dat waarschijnlijk vanaf 2026 in werking treedt, heeft als doel om de belastingheffing over grensoverschrijdende bestuurdersbeloningen te verduidelijken. Bestuurders die in het ene land wonen en in een vennootschap in het andere land actief zijn, zullen de impact van deze wijzigingen zeker voelen. In dit artikel duiken we dieper in op de veranderingen die dit nieuwe verdrag met zich meebrengt, specifiek voor Belgische en Nederlandse bestuurders.

Het OESO-model als leidraad

Het nieuwe dubbelbelastingverdrag is gebaseerd op het OESO-modelverdrag. Artikel 16 van dit modelverdrag behandelt de belastingheffing op bestuurdersvergoedingen. Dit artikel bepaalt dat bestuurdersvergoedingen die een inwoner van een verdragsluitende staat (bv. België) ontvangt in zijn rol als lid van de raad van bestuur van een vennootschap in de andere staat (bv. Nederland), belast mogen worden in die andere staat (Nederland).

Hoewel dit principe eenvoudig lijkt, zijn er belangrijke nuances, vooral met betrekking tot de verschillende soorten bezoldigingen die een bestuurder kan ontvangen. Vergoedingen voor dagdagelijkse werkzaamheden kunnen anders belast worden dan die voor formele bestuursactiviteiten.

Vergoedingen onder het oude verdrag

Onder het oude dubbelbelastingverdrag was het onderscheid tussen verschillende soorten bestuurdersvergoedingen niet altijd duidelijk. Bestuurders werden vaak geconfronteerd met onduidelijkheden over de belastingheffing op vergoedingen voor hun dagelijkse operationele taken, zoals management- of leidinggevende functies, die vaak buiten hun formele bestuursrol vielen.

Het oude verdrag bood weinig onderscheid tussen formele bestuurdersvergoedingen en vergoedingen voor dagdagelijkse werkzaamheden, wat onzekerheid veroorzaakte over welke staat heffingsbevoegd was. Dit leidde tot problemen voor bestuurders met zowel formele bestuursactiviteiten als operationele verantwoordelijkheden.
In de praktijk betekende dit dat, wanneer een Belgische inwoner lid was van de raad van bestuur van een Nederlandse vennootschap, Nederland het recht had om belasting te heffen op de volledige bestuurdersvergoeding. Ook bezoldigingen voor dagdagelijkse operationele leiding moesten onder het oude verdrag in Nederland worden belast.

Vergoedingen onder het nieuwe verdrag
Het nieuwe dubbelbelastingverdrag maakt een duidelijker onderscheid tussen formele bestuurdersvergoedingen en vergoedingen voor dagdagelijkse werkzaamheden. Dit onderscheid is van belang voor de vraag in welk land deze inkomsten belastbaar zijn.

  1. Inkomsten uit formele bestuursmandaten
    Vergoedingen die een bestuurder ontvangt als lid van de raad van bestuur van een vennootschap (zoals tantièmes, zitpenningen en andere vergoedingen), blijven onder het nieuwe verdrag belast in de staat waar de vennootschap gevestigd is. Voor een Belgische bestuurder van een Nederlandse vennootschap betekent dit dat Nederland belasting mag heffen op de vergoeding voor zijn bestuursactiviteiten.
  2. Vergoedingen voor dagdagelijkse operationele leiding
    Een belangrijke verandering is de toepassing van het zogenaamde werknemersartikel (artikel 14) voor beloningen die bestuurders ontvangen voor dagdagelijkse werkzaamheden, zoals operationeel management of leidinggevende functies. Deze vergoedingen worden voortaan belast in de woonstaat van de bestuurder, tenzij aan specifieke voorwaarden wordt voldaan. Voor Belgische bestuurders die dagelijks betrokken zijn bij de operationele leiding van een Nederlandse vennootschap, kunnen deze vergoedingen voortaan in België belastbaar zijn.

De 183-dagenregeling

Een belangrijke uitzondering op de hierboven genoemde regels voor vergoedingen voor dagdagelijkse operationele leiding is de 183-dagenregeling. Deze regel bepaalt dat de woonstaat van de bestuurder (bijvoorbeeld België) exclusief heffingsbevoegd blijft, op voorwaarde dat de bestuurder gedurende minder dan 183 dagen in een kalenderjaar in de werkstaat (bijvoorbeeld Nederland) aanwezig is, de vergoedingen niet ten laste komen van een vaste inrichting in de werkstaat en niet ten laste komen van een onderneming in de werkstaat.

In de praktijk zal een Belgische bedrijfsleider van een Nederlandse vennootschap vaak vergoedingen ontvangen die ten laste komen van de Nederlandse vennootschap. In dat geval kan Nederland deze inkomsten belasten voor de dagen dat de bedrijfsleider fysiek in Nederland aanwezig is geweest.

Een voorbeeld

Stel dat Jan, een Belgisch inwoner, formeel bestuurder en zaakvoerder is bij een Nederlandse vennootschap. Hij werkt hoofdzakelijk vanuit zijn woonplaats in België, maar is gedurende een bepaald jaar 100 dagen fysiek aanwezig in Nederland. Voor zijn dagelijkse managementtaken ontvangt hij een vergoeding van de Nederlandse vennootschap, naast zitpenningen voor het bijwonen van de raad van bestuur.

Volgens het nieuwe dubbelbelastingverdrag mag Nederland de zitpenningen belasten, terwijl België deze inkomsten zal vrijstellen met progressievoorbehoud. Voor de vergoeding die Jan ontvangt voor zijn dagelijkse managementtaken mag België in principe belasting heffen. Echter, aangezien hij ook fysiek in Nederland werkt en deze werkzaamheden ten goede komen aan de Nederlandse vennootschap, mag Nederland een deel van deze vergoeding belasten. België zal dan de rest van de vergoeding belasten en een vrijstelling verlenen voor het deel dat in Nederland belast is.

Impact op bestuurders en bedrijfsleiders van grensoverschrijdende vennootschappen

Het nieuwe dubbelbelastingverdrag brengt meer duidelijkheid en verfijning in de fiscale behandeling van bestuurdersbezoldigingen. Voor bestuurders die actief zijn in zowel België als Nederland is het essentieel om te begrijpen hoe hun verschillende vergoedingen belast zullen worden. Het onderscheid tussen formele bestuurdersbezoldigingen en vergoedingen voor dagdagelijkse werkzaamheden heeft directe gevolgen voor de belastingheffing.

Daarnaast benadrukt het verdrag het belang van duidelijke contractuele afspraken. Bestuurders moeten ervoor zorgen dat hun rol en de bijbehorende vergoedingen goed worden vastgelegd in overeenkomsten, zodat er geen onduidelijkheid ontstaat over de fiscale behandeling van hun inkomsten.

Conclusie

Het nieuwe dubbelbelastingverdrag tussen België en Nederland introduceert belangrijke wijzigingen in de belastingheffing op bestuurdersbezoldigingen. Het onderscheid tussen formele bestuursactiviteiten en dagdagelijkse werkzaamheden maakt de fiscale behandeling duidelijker en in lijn met het OESO-modelverdrag. Voor bestuurders die actief zijn in beide landen is het van essentieel belang om hun fiscale situatie goed te analyseren en hun contractuele afspraken zorgvuldig te herzien. Moore Belgium staat uiteraard klaar om u te helpen deze veranderingen te navigeren en uw fiscale planning hierop af te stemmen.

#Tax & Legal #Business & International Tax #Nederland