Overslaan en naar de inhoud gaan
#Tax & Legal #Business & International Tax #Belastingen #Buitenland #Frankrijk

Wat heeft het nieuwe dubbelbelastingverdrag tussen België en Frankrijk in petto?

vrijdag 26/11/2021

Op 9 november 2021 tekenden de Belgische minister van Financiën en zijn Franse collega een nieuw dubbelbelastingverdrag. Dat verdrag zal een impact hebben op zowel vennootschappen als natuurlijke personen. Hoewel het ten vroegste op 1 januari 2023 in werking zal treden, blikken we toch al vooruit naar de mogelijke impact ervan. A vos marques!

Un jour, Dieu créa la femme

Een dubbelbelastingverdrag wijst de heffingsbevoegdheid toe aan één van beide landen om een inkomen te belasten. Het heeft als doel dubbele belasting of niet-belasting maximaal te beperken. Het oorspronkelijke dubbelbelastingverdrag met Frankrijk is het allereerste dat ons land afsloot en dateert van de jaren 60. Het werd meermaals aangevuld, maar een herziening was welkom. Bepaalde fiscale knopen bleken moeilijk door te hakken. Daarom liet de nieuwe finale tekst even op zich wachten.
 

La saga de la SCI

Een traditioneel twistpunt is de fiscale behandeling van een SCI. In Frankrijk verwerft of bezit een natuurlijk persoon vaak vastgoed via een zogeheten société civile immobilière (SCI). Een SCI is in Frankrijk bekleed met rechtspersoonlijkheid voor toepassing van het Franse vennootschapsrecht.

De Belgische fiscus ziet een SCI als een ‘vennootschap’. De aandeelhouder bezit ‘aandelen’ die ‘dividenden’ of ‘meerwaarden op aandelen’ opleveren. Dat is interessant, want gerealiseerde meerwaarden op aandelen zijn in België vrijgesteld van personenbelasting.

Aan Franse zijde beschouwt de fiscus een SCI als translucide. Dat betekent dat de Franse fiscus als het ware doorheen de SCI kijkt alsof ze er niet is. De inkomsten van de SCI worden geacht rechtstreeks aan haar Franse of buitenlandse aandeelhouders te zijn toegekend. Op basis van die kwalificatie mag Frankrijk als bronstaat deze ‘onroerende inkomsten’ belasten en moet België als woonstaat dubbele belasting inperken.

Zowel in België als Frankrijk leidde deze uiteenlopende visies tot diverse standpunten en rechtspraak, maar de meningen bleven tot nu toe verdeeld. Het nieuwe verdrag zou dit dispuut beslechten door te stellen dat Frankrijk sowieso bevoegd is om gerealiseerde meerwaarden op ‘vastgoedaandelen’ te belasten. Dat zijn doorgaans vennootschappen met een balanstotaal die voor meer dan 50% uit in Frankrijk gelegen vastgoed bestaat.
 

A la frontière comme à la frontière

Grensarbeiders zijn natuurlijke personen die wonen aan één kant van de grens en werken aan de andere kant. Voor zover ze bepaalde voorwaarden naleven, worden ze belast in hun woonstaat.

Voor Belgen is de bijzondere grensarbeidersregeling met Frankrijk al sinds 2012 afgeschaft. Een Belgische inwoner die meestal in Frankrijk werkt, is daar belastbaar en geniet in België van de vrijstelling met progressievoorbehoud.

Franse inwoners kunnen wel nog altijd van een grensarbeidersregeling genieten. Zij zijn in Frankrijk belastbaar op hun loon voor hun activiteiten in de Belgische grensstreek, op voorwaarde dat zij maximaal 30 dagen per jaar buiten de Belgische grensstreek – bv. thuis in Frankrijk - werken.

Het nieuwe verdrag wil dat regime in stand houden tot en met 2033 op voorwaarde dat de betrokken persoon al van deze regelgeving genoot voor 1 januari 2012 en zijn of haar feitelijke situatie niet wijzigt.
 

Je suis venu te dire que je m’en vais

Het oude dubbelbelastingverdrag tussen België en Frankrijk bepaalt dat België een verrekening (FBB in het jargon) moet verlenen voor Franse bronheffing (doorgaans 12,8%) die is ingehouden over dividenden van Franse oorsprong. Dat belastingkrediet bedraagt 15% van het nettobedrag van het dividend, dus na inhouding van de (lagere!) Franse bronheffing.

De Belgische fiscus was het hier niet mee eens vermits het FBB voor particulieren in het Belgisch recht afgeschaft is sinds 1988. In een arrest van 15 oktober 2020 besliste het Hof van Cassatie echter dat het dubbelbelastingverdrag voorrang heeft op het Belgisch recht en het FBB dus verrekend moet worden met de personenbelasting.

Concreet is het gevolg dat België bij een natuurlijk persoon een verrekening geniet van 15% op dividenden van Franse oorsprong. Natuurlijk op voorwaarde dat het dividend uitdrukkelijk is aangegeven in een Belgische aangifte personenbelasting. Dat leidt tot een prettig en uniek cashflowvoordeel voor een Belgische belegger! Het nieuwe verdrag zou de toepassing van dit aantrekkelijk belastingkrediet helaas willen uitsluiten...
 

J’aime, j’aime les VIE

In Frankrijk kunnen jongeren tussen 18 en 28 jaar gebruikmaken van een bijzonder statuut: les volontaires internationaux d’entreprise (VIE in het jargon). Kort samengevat zijn VIE’s Franse jongeren die tijdelijk uitgezonden worden naar buitenlandse kantoren van Franse multinationals om daar ervaring op te doen.

In Frankrijk genieten zij van een aantrekkelijk fiscaal statuut voor de vergoedingen die zij tijdens deze stage opstrijken. Dat veronderstelt wel dat VIE’s in Frankrijk belastbaar blijven gedurende deze stage. Op basis van het artikel over stagiairs van de dubbelbelastingverdragen is dat doorgaans het geval.

De werkstaat moet dan wel akkoord gaan om dat artikel op VIE’s toe te passen. En daar knelt het schoentje. In tegenstelling tot vele andere landen past België het artikel over werknemers toe op VIE’s. Daardoor worden ze belastbaar in België. Het nieuwe dubbelbelastingverdrag wil daar een mouw aan passen.
 

OESO BEPS, et alors?

BEPS staat voor Base Erosion Profit Shifting. Het is een rapport met 15 actiepunten van de OESO om agressieve internationale tax planning te bestrijden en te ontmoedigen. Het is de bedoeling dat in het nieuwe verdrag het BEPS-gedachtegoed tot uiting komt.

Een voorbeeld is de verstrengde definitie van een vaste inrichting (VI). Dat is een feitelijke situatie waarbij bv. een Belgische vennootschap haar core businessin Frankrijk uitvoert met lokale werknemers of via een lokaal kantoor. In dat geval moet die Belgische vennootschap deels vennootschapsbelasting in Frankrijk betalen en geniet ze van een vrijstelling in de Belgische vennootschapsbelasting. Er moet dan wel een aangifte in Frankrijk ingediend worden. Dankzij verdragsbescherming leiden activiteiten van louter voorbereidende aard in het andere land dan weer niet tot een belastbare VI.

Maar waar eindigen zogenaamde voorbereidende activiteiten en begint de core business? Met de invoering van een antifragmentatieregel wil de OESO ervoor zorgen dat duidelijk samenhangende activiteiten niet van elkaar afgesplitst worden om zo, elk afzonderlijk, onder een vrijstellingsregel te vallen. Dat zal ook uitdrukkelijk tot uiting komen in het nieuwe dubbelbelastingverdrag waardoor een Belgische vennootschap sneller tegen een belastbare VI in Frankrijk aanloopt, en vice versa.
 

MLI: un faux ami?

Zodra het nieuwe dubbelbelastingverdrag in werking treedt, moet de inhoud getoetst worden aan het MLI (Multilateraal Instrument) om uit te maken welke internationale verdragsregel precies van toepassing is. Het OESO MLI werd op 7 juni 2017 door België en 67 andere landen formeel getekend in Parijs. Het is sinds 2020 in werking in België.

Doel van het MLI? Vermijden dat één land al zijn individuele dubbelbelastingverdragen telkens bilateraal moet heronderhandelen met ieder ander verdragsland. Want dat is een tijdrovend proces. Het MLI wil een efficiënte en werkbare oplossing bieden door de meer dan 3.000 dubbelbelastingverdragen wereldwijd aan te vullen of te wijzigen. Het gevolg is dat de fiscus in ieder land veel meer flexibiliteit heeft om agressieve grensoverschrijdende structuren te betwisten en niet langer moet wachten tot een bestaand dubbelbelastingverdrag heronderhandeld is.

Om dat mogelijk te maken, moeten België en Frankrijk elk hun nieuwe dubbelbelastingverdrag eerst formeel laten ratificeren als een zgn. Covered Tax Agreement. Met die ratificatie bevestigt de plaatselijke fiscus dat een specifiek dubbelbelastingverdrag onder toepassing van het MLI valt. De belastingplichtige zal ook moeten nagaan of de Belgische of Franse fiscus geen bijzondere positie heeft ingenomen tegenover sommige MLI-regels. Want als de fiscus een bezwaar uit tegenover sommige MLI-bepalingen, dan kunnen die (nog) geen uitwerking hebben.

Het is duidelijk. Het nieuwe dubbelbelastingverdrag tussen België en Frankrijk zal een nieuwe fiscale dimensie geven aan tal van bestaande en toekomstige grensoverschrijdende transacties, zowel in de privé als in de zakelijke sfeer. Un homme averti en vaut deux !

Neem contact op met één van onze experten

An Lettens

An Lettens

Partner Tax & Legal Services

Contact
Kurt De Haen

Kurt De Haen

Partner Tax & Legal Services

Contact