Overslaan en naar de inhoud gaan
#Tax & Legal #Business Legal #Lenen

Waarop letten bij een goedkope of renteloze lening van uw vennootschap?

28/04/2025 | Leestijd: 4 minuten
Hovik Begian
Hovik Begian
Director Tax & Legal
Contact

Een lening afsluiten bij uw eigen vennootschap? Het blijft fiscaal interessant, zeker nu een klassieke bankfinanciering duurder wordt. Maar sinds 2024 is het fiscaal prijskaartje van zo’n interne lening wel flink gestegen. De reden? De wettelijke rentepercentages of referentierentevoeten die de fiscus gebruikt om het voordeel alle aard (VAA) te berekenen, gingen omhoog.

Wat is het VAA?

Wanneer u als bedrijfsleider een goedkope of renteloze lening krijgt van uw vennootschap, ziet de fiscus dat als een belastbaar voordeel.

Het belastbare bedrag wordt berekend als het verschil tussen de officiële referentierentevoet en de rente die u effectief betaalt aan uw vennootschap.

U betaalt daarop personenbelasting en sociale bijdragen.

Voor het jaar 2024 bedraagt de referentierentevoet voor bijvoorbeeld een rekening-courant of lening zonder vaste looptijd maar liefst 6,25%. Dat is een duidelijke stijging tegenover de 5,43% in 2023.

Stijging officiële rentevoeten

De officiële rentevoeten die de fiscus gebruikt om het belastbare voordeel van goedkope of renteloze leningen te berekenen, zijn gestegen. Deze zogenoemde referentierentevoeten zijn sinds 1 januari 2024 van toepassing en werden vastgelegd in het KB van 24 januari 2025 (BS 5 februari 2025).

Wat betekent dat concreet?

Hypothecaire leningen

Voor leningen met een vaste rentevoet blijft de referentierentevoet gelden van het afsluitingsjaar.

  • 2023: 3,14%
  • 2024: 3,28%

Voor variabele rentevoeten (leningen vanaf 1995) geldt een specifieke berekeningswijze waarbij men telkens kijkt naar de gepubliceerde fiscale referte-index van de maand vóór het kredietaanbod of renteherziening.

Niet-hypothecaire leningen met vaste looptijd

Voor deze leningen geldt een forfaitair maandelijks lastenpercentage.

  • 0,28% voor autoleningen (was 0,25% in 2023)
  • 0,55% voor andere doeleinden (was 0,49% in 2023)

De berekening van het voordeel gebeurt via een standaardformule, waarbij voor leningen vanaf 2023 de volgende nieuwe formule geldt (P = maandelijks lastenpercentage):

(P + 1)¹² - 1

Niet-hypothecaire leningen zonder vaste looptijd

Voor o.a. rekeningen-courant of andere leningen zonder vaste looptijd bedraagt de referentierentevoet in 2024 6,25% (tegenover 5,43% in 2023).

Het voordeel wordt doorgaans per maand berekend met deze formule:
[(beginsaldo + eindsaldo) / 2] × (6,25% / 12)

Als het saldo weinig fluctueert, mag de berekening ook op jaarbasis gebeuren.

Kan u het voordeel betwisten? Ja, maar…

Als belastingplichtige hoeft u zich niet zomaar neer te leggen bij het forfait. Recente rechtspraak biedt namelijk mogelijkheden om dat forfait te betwisten. Dat is goed nieuws als u met onderbouwde argumenten kan aantonen dat de toegepaste rente marktconform is.

Geen absoluut en onweerlegbaar vermoeden

Volgens onder meer het Hof van Beroep te Antwerpen mag een belastingplichtige aantonen dat hij of zij een rente betaalt die overeenstemt met wat een onafhankelijke derde zou aanrekenen voor een gelijkaardige lening. Als dat lukt, is er geen sprake van een ‘voordeel’ in fiscale zin en kan de forfaitaire rente dus niet toegepast worden.

Het forfaitair tarief geldt dus niet als een absoluut en onweerlegbaar vermoeden van het VAA. Het is een hulpmiddel voor de fiscus, maar geen keurslijf voor een belastingplichtige.

Deze redenering werd op 20 februari 2024 opnieuw bevestigd door het Hof van Beroep te Gent in een spraakmakend arrest. In die zaak betrof het een bestuurder die via zijn vennootschap leningen kreeg tegen een rente van 1,016%, terwijl de fiscus met de forfaitaire rentevoet 9,27% (voor aanslagjaar 2017) rekende.

Het Hof oordeelde:

  • Dat het VAA slechts belastbaar is als er daadwerkelijk een vermogensvoordeel is. Dat betekent als de rente lager is dan marktconform.
  • Dat het wettelijke forfait slechts een vermoeden vormt, weerlegbaar met objectieve gegevens zoals statistieken van de Nationale Bank van België of onafhankelijke marktstudies.

In deze zaak volgde het hof niet blind de toegepaste rentevoet van 1,016%. Het hof ging na wat een realistische marktrente was en dat bleek 4,27%. Die werd uiteindelijk als referentie genomen en herleidde dus het voordeel aanzienlijk.

Geen werkelijke kostprijs in plaats van forfait

En wat als de fiscus de werkelijke kostprijs van de lening wil gebruiken? In de plaats van het forfait, omdat bijvoorbeeld de werkelijke rente hoger ligt? Dat mag dus niet.

Zowel de minister van Financiën als de rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen hebben recent bevestigd dat de fiscus zich moet houden aan de wettelijke forfaitaire waarderingen, ook als de werkelijke kosten hoger liggen. Een ambtenaar kan daar dus niet zomaar van afwijken in het nadeel van de belastingplichtige.

Wat kan u doen als ondernemer?

Heb u een lopende lening bij uw vennootschap of denkt u eraan een nieuwe af te sluiten? Dan is het zeker aangewezen om volgende zaken onder de loep te nemen om onaangename fiscale verrassingen te vermijden.

  • Controleer of het toegepaste rentepercentage nog in lijn ligt met de actuele referentierentevoeten.
  • Overweeg of het niet aangewezen is om een marktconforme rente af te spreken. Wat uw potentieel VAA aanzienlijk kan beperken.
  • Wil u het forfaitaire voordeel betwisten? Zorg er dan voor dat u tijdig beschikt over objectief en onderbouwd bewijs (zoals marktstudies) om aan te tonen dat uw rente marktconform is.

Of het nu gaat om een analyse van uw huidige leningsvoorwaarden, de bepaling van een marktconforme rente of de opstelling van de juiste documentatie: we staan klaar om u te begeleiden.

#Tax & Legal #Business Legal #Lenen