Overslaan en naar de inhoud gaan
#Tax & Legal #Business & International Tax #Dividenden #Roerende Voorheffing #Vennootschap

VVPRbis update:
Toch geen
volstorting of uitkering
voor jaareinde nodig

donderdag 23/12/2021
VVPRbis - update

De afgelopen maand is er heel wat commotie ontstaan omtrent een voorgestelde aanpassing aan het zogenaamde VVPRbis-regime. Meer in het bijzonder werd in een regeringsamendement van 10 november 2021 op het “Wetsontwerp houdende diverse fiscale bepalingen” zowaar uit het niets het aanvangspunt voor de wachttermijn herzien. Dit zou nefaste gevolgen hebben voor vele KMO’s die de facto tot 3 jaar langer zouden moeten wachten om winsten uit hun vennootschap aan een voordelig tarief te kunnen uitkeren.

We verwijzen naar onze bijdrage d.d. 9 december 2021.

In anticipatie van dit voorgestelde amendement luidde het advies om voor jaareinde het kapitaal te volstorten en eventueel nog snel een dividend uit te keren – dividenden toegekend vóór 1 januari 2022 werden immers nog niet geviseerd door de aanpassing.

Intussen werd de regering (ons inziens terecht) teruggefloten door de Raad van State die stelt dat bovenstaand amendement afbreuk zou doen aan gerechtvaardigde verwachtingen van belastingplichtigen. In een gewijzigd amendement werd dit punt dan ook geschrapt. De noodzaak om het kapitaal absoluut voor jaareinde te volstorten of een dividend uit te keren is daardoor verminderd.

Wachttermijn vanaf volstorting onder initiële amendement

Vennootschappen die aan bepaalde voorwaarden voldoen, kunnen genieten van een verlaagde roerende voorheffing bij de uitkering van dividenden uit hun vennootschap:

  • het standaard tarief van 30% voor uitkeringen uit de winstverdeling van het boekjaar van inbreng, alsook het daaropvolgende boekjaar;
  • 20% voor uitkeringen uit de winstverdeling van het tweede boekjaar volgend op dat van de inbreng; en
  • 15% voor uitkeringen uit de winstverdeling vanaf het derde boekjaar volgend op dat van de inbreng.

Om van de verminderde tarieven te kunnen genieten is vereist dat het kapitaal volstort was voorafgaand aan de dividenduitkering, hoewel de termijn reeds begon te lopen vanaf het boekjaar volgend op de inbreng. Noteer dat een effectieve volstorting vereist is, een opvraging en boeking op rekening-courant is niet voldoende.

Het initiële amendement d.d. 10 november 2021 veranderde dit startpunt: bovenstaande termijnen zouden pas ingaan in het boekjaar volgend op dat van volstorting, i.p.v. de inbreng. Vennootschappen die hun kapitaal bij inbreng niet hadden volstort, ervan uitgaande dat ze dit ook konden doen aan het einde van de wachttermijn, hadden dus tevergeefs gewacht. Een streep door de rekening van vele vennootschappen.

Raad van state fluit de regering terug: opnieuw wachttermijn vanaf inbreng

In haar advies d.d. 14 december 2021 plaatste de Raad van State op dit punt kanttekeningen. Door het amendement zou de wachttermijn verlengd/heropend worden voor vennootschappen die gewerkt hadden met ‘niet-opgevraagd kapitaal’, wat een afbreuk betekent aan gerechtvaardigde verwachtingen. Ook in de rechtsleer was dit standpunt reeds geuit en ook wij kunnen dit alleen maar bijtreden.

Daarop heeft de regering haar amendement gewijzigd, waarbij de aanpassing van het startpunt van de wachttermijn werd geschrapt. Vennootschappen die hun kapitaal nog niet hadden opgevraagd, moeten dus niet noodzakelijk meer hun uitkeringsplan wijzigen.

Nog steeds een domper voor vennootschappen die hun kapitaal verminderd hebben

Onder de huidige regeling was het onduidelijk of het kapitaal verminderen om zo de volstorting van het kapitaal te vermijden afbreuk deed aan de toepassing van het verlaagde tarief. Onder het WVV is immers geen absoluut minimum kapitaal meer vereist, waardoor vennootschapsrechtelijk gezien een kapitaalvermindering tot het reeds volstorte gedeelte, of zelfs minder, mogelijk is.

De fiscale rulingdienst heeft zich hierover in het afgelopen jaar meermaals positief uitgesproken, waardoor dit in de praktijk ook vaak gebeurd is (met of zonder ruling).

De regering dacht hier anders over. Het amendement stelde initieel dat het niet de bedoeling van de wetgever geweest kan zijn dat op die manier aan de volstorting van het kapitaal ontkomen kan worden. Daarom wordt in de wettekst verduidelijkt dat “bij uitgifte van de aandelen onderschreven sommen” volstort moeten worden. Aldus zou het voordeel verloren gaan wanneer het onderschreven kapitaal wordt verminderd om zo de volstorting te vermijden.

Voor vennootschappen die tussen 1/5/2019 en 15/12/2021 beslist hebben tot een vrijstelling van volstorting van de onderschreven aandelen, wordt in een uitzondering voorzien: als zij voor 31/12/2022 hun kapitaal opnieuw verhogen tot het initieel onderschreven bedrag, kan het voordeel blijvend worden genoten. Hiervoor zullen zijn evenwel opnieuw naar de notaris moeten gaan.

Maar bevestiging dat kapitaalverminderingen na volstorting wél mogelijk zijn

Na bovenstaande wijziging zou dus expliciet vereist worden dat de sommen die onderschreven werden bij oprichting of kapitaalverhoging effectief volstort zijn.

Deze vereiste vormt evenwel geen beletsel om alsnog een kapitaalvermindering door te voeren, zolang de initieel onderschreven sommen maar eerst volstort zijn. Zodus zouden vennootschappen die hun statuten nog niet hadden aangepast aan het WVV, alsnog hun kapitaal kunnen verminderen.

Ook vennootschappen die hun kapitaal in het verleden verminderd hadden ter vrijstelling van de volstortingsplicht, die nu verplicht worden om hun kapitaal terug te verhogen, zouden in een nog latere fase hun kapitaal terug kunnen verminderen…

Andere aanpassingen

Voor de volledigheid merken we op dat het amendement ook nog volgende wijzigingen aanbrengt:

  • Uitsluiting van preferente aandelen: verduidelijking dat enkel voorkeursrechten ten aanzien van deelname in het kapitaal of in de winst worden geviseerd; niet de voorkeursrechten ten aanzien van bv. meervoudig stemrecht of benoemingsbevoegdheid.
  • Uitbreiding anti-misbruikbepaling: ingebrachte gelden mogen niet afkomstig zijn uit een kapitaalvermindering in een verbonden of geassocieerde vennootschap. Dat geldt vanaf nu ook voor de uitkering van liquidatiereserves (aan het tarief van 5%) van dergelijke verbonden of geassocieerde vennootschappen.

Lees hier het artikel 'VVPRbis: volstort nog voor jaareinde' d.d. 9 december 2021 voor meer informatie.

Bij vragen omtrent deze bijdrage, aarzel niet om ons te contacteren.

Neem contact op met één van onze experten

Dimitri Lemeire

Dimitri Lemaire

Director Tax & Legal Services

Contact
Tom De Clercq

Tom De Clercq

Manager Tax & Legal Services

Contact