Overslaan en naar de inhoud gaan
#Btw #Brexit #Verenigd Koninkrijk #EU

Verwachte wijzigingen op internationaal btw-vlak

donderdag 27/09/2018
International VAT

In vorige editie hebben we de te verwachten wijzigingen op nationaal btw- vlak besproken en in dit artikel gaan we kort stilstaan bij de btw- wijzigingen die verwacht worden op internationaal gebied.  

Brexit 

In principe zouden we op 30 maart 2019 werkelijk kunnen spreken van een ‘Brexit’. Het Verenigd Koninkrijk zal dan niet langer een EU-lidstaat zijn waarmee intracommunautaire transacties worden verricht, doch een ‘derde land’ waarbij er sprake is van in- en uitvoer en de ermee gepaarde douaneformaliteiten (afhankelijk voor welk soort ‘Brexit’ uiteindelijk gekozen zal worden). Ondernemingen in het Verenigd Koninkrijk worden na de Brexit niet-EU ondernemingen. Dit zal onder meer een btw-impact hebben op hun btw-registratie (verplichte aanstelling van een aansprakelijk vertegenwoordiger), het gebruik van de MOSS-regeling, het verzoek om teruggaaf van btw, etc. Het blijft echter afwachten op meer duidelijkheid omtrent deze Brexit.       
 

Btw-wijzigingen inzake e-commerce

Drempel van 10.000 EUR voor langs elektronische weg verrichte diensten, telecom- en communicatiediensten aan particulieren door EU-ondernemingen. In een vorig artikel vermeldden we reeds dat er, in het kader van het ‘VAT Action Plan’, vanaf 1 januari 2019 een nieuwe facultatieve omzetdrempel ingevoerd zal worden van 10.000 EUR voor langs elektronische weg verrichte diensten, telecom- en communicatiediensten, aan particulieren en andere niet-btw plichtige afnemers. (Verwijzing naar artikel EDIJ ‘Europa kondigt grootse btw-hervorming aan: eerste wijzigingen in werking vanaf 1 januari 2019). In principe moeten dergelijke dienstverrichters de btw van het land van hun klant aanrekenen over hun dienstverlening. Zolang echter de drempel van 10.000 EUR aan omzet niet zal worden overschreden in het huidige of vorige kalenderjaar, mogen zij de btw aanrekenen van hun land van vestiging. Zo kunnen ze de toepassing van de MOSS-regeling of een btw-registratie in andere lidstaten, en dus de ermee gepaard gaande administratieve lasten en kosten, vermijden wanneer hun samengetelde omzet in alle EU-lidstaten uit deze dienstverlening aan particulieren of niet-btw plichtige afnemers onder deze drempel blijft.

Andere wijzigingen inzake langs elektronische weg verrichte diensten, telecom- en communicatiediensten aan particulieren of niet-btw plichtige afnemers. Ook over volgende wijzigingen vanaf 1 januari 2019 berichtten we reeds in voormeld artikel:

  • De dienstverrichter zal nog maar één bewijselement dienen aan te voeren om de woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats van zijn klant aan te tonen (in plaats van twee op dit ogenblik). Dit echter voor zover zijn jaaromzet behaald uit elektronische, telecom- of omroepdiensten niet hoger is dan 100.000 EUR. Volgende bewijsstukken zijn onder meer mogelijk: bankgegevens, mobiele landencode van een SIM kaart, IP adres, factuuradres, ….
  • Ondernemingen die buiten de EU gevestigd zijn en reeds beschikken over een btw-registratie in een EU-lidstaat voor andere activiteiten, zullen ook toepassing kunnen maken van de MOSS-regeling voor niet-EU ondernemingen.
  • Deze dienstverrichters zullen hun facturen mogen opstellen volgens de facturatieregels van hun land van vestiging (dit zal ook voor afstandsverkopen het geval zijn).               

Andere wijzigingen in het kader van het VAT action plan

Invoering van het begrip 'Certified Taxable Person' (CPT)

Voor dit nieuwe begrip werd de mosterd vermoedelijk gehaald bij de douanereglementering waar men een gelijkaardig begrip kent (AEO of Authorized Economic Operator). Wanneer EU btw-plichtigen aan specifieke criteria voldoen (bv. financieel solvabel zijn, geen ernstige inbreuken op belasting- of douanewetgeving noch ernstige strafrechtelijke inbreuken hebben gepleegd, een goede, betrouwbare interne bedrijfscontrole hebben, …), zullen zij in hun lidstaat van vestiging een certificaat kunnen aanvragen waarmee zij binnen de gehele Europese Unie beschouwd zullen worden als een betrouwbare btw-plichtige. Eenmaal deze status verworven, zullen zij beroep kunnen doen op allerlei vereenvoudigde procedures (zie verder).  

In principe zou dit begrip in 2019 ingevoerd worden en zou het via VIES duidelijk moeten zijn welke marktdeelnemers ‘Certified Taxable Persons’ zijn. AEO-gecertificeerden zouden deze status in principe automatisch verkrijgen. Gezien de laatste Europese berichten, is het echter nog af te wachten of en wanneer dit begrip daadwerkelijk ingevoerd gaat worden.

Invoering van vier ‘Quick Fixes’. 

Europa heeft de bedoeling om het btw-stelsel grondig te hervormen teneinde het moderner, eenvoudiger, toegankelijker en meer fraudebestendig te maken (‘het VAT Action Plan). Onder meer zou een nieuw definitief stelsel voor intracommunautair goederenvervoer ingevoerd worden, waarbij het huidige systeem van enerzijds de vrijgestelde intracommunautaire levering en anderzijds de belaste intracommunautaire verwerving zal verdwijnen (en daarmee ook de gepaard gaande carrousel-fraudes hopelijk). Er zou slechts sprake blijven van één enkele intracommunautaire transactie welke belastbaar zal zijn in het land van bestemming. In principe zal de leverancier deze btw verschuldigd zijn. Hij zal deze dan kunnen afdragen via een portaalsite in zijn eigen lidstaat van vestiging (vergelijkbaar met de MOSS-regeling), zodat hij zich niet voor btw-doeleinden moet registreren in de lidstaat van bestemming. Is echter de leverancier niet gevestigd in de lidstaat van bestemming én zijn afnemer erkend als betrouwbare btw-plichtige (Certified Taxable Person), dan kan de btw verlegd worden naar deze afnemer.  

Het zou de bedoeling zijn om deze hervorming op 1 juli 2022 door te voeren. Niettemin heeft de Europese Commissie eind vorig jaar alvast een aantal maatregelen voorgesteld. De eerste drie maatregelen zouden enkel voorbehouden zijn voor Certified Taxable Persons:

  • een vereenvoudigde regeling voor het aanhouden van een goederenvoorraad in een andere EU-lidstaat met de bedoeling deze goederen aldaar rechtstreeks aan klanten te verkopen;
  • een vereenvoudigde bewijslast voor het aantonen van vervoer in een vrijgestelde intracommunautaire levering (in de periode voorafgaand aan de inwerkingtreding van het definitieve stelsel;
  • een vereenvoudiging van de wijze waarop het vervoer in kettingverkopen toegerekend kan worden aan één enkele levering;
  • invoeging van de voorlegging van een geldig btw-identificatienummer van de afnemer (VIES-attest), toegekend door een andere EU-lidstaat dan de lidstaat van vertrek van de goederen, als materiële voorwaarde voor de vrijgestelde intracommunautaire levering van goederen.  

De bedoeling was dat de EU-lidstaten deze maatregelen reeds in 2019 zouden omzetten in hun nationale regelgeving. Echter lezen we dat er op de Ecofin raad van 22 juni 2018 geen overeenstemming bereikt is over deze maatregelen. Het blijft dus nog afwachten of de maatregelen er gaan komen en zo ja, wanneer.  

Neem contact op met een van onze adviseurs

Karolien Vanmeerhaeghe

Karolien Vanmeerhaeghe

Director Tax & Legal Services

Btw-advies


Bert Derez

Bert Derez

Partner Tax & Legal Services

Btw-advies