In plaats van de winst van het boekjaar na belastingen uit te keren, kan u als kleine vennootschap het geheel of een gedeelte van uw boekhoudkundige winst in een specifieke reserve onderbrengen, de zogenaamde liquidatiereserve. Bij de aanleg van die reserve betaalt u daar onmiddellijk een belasting van 10% op die samen met de vennootschapsbelasting geïnd wordt.
Op de uitkering uit deze liquidatiereserve betaalt u roerende voorheffing aan de volgende verminderde tarieven:
- 20% wanneer u binnen de 5 jaar na aanleg van de reserve overgaat tot uitkering
- 5% wanneer u vanaf5 jaar na aanleg van de reserve overgaat tot uitkering
- 0% bij stopzetting van de vennootschap
Wil u optimaal gebruikmaken van de liquidatiereserve dan wacht u best 5 jaar om een dividend uit te keren. Wacht u tot de vereffening van uw vennootschap, dan is uw voordeel zelfs nog groter.
Goed om te weten is dat de wachttermijn telkens opnieuw geldt voor de winst van dat boekjaar. Dat verschilt van de VVPR-bis regeling (zie artikel: Hoe keert u een fiscaal interessant dividend uit?). Goed plannen is de boodschap. U zal moeten incalculeren wanneer de liquidatiereserve uitgekeerd kan worden, en hoe u deze periode zal overbruggen. Tijdens de wachttermijn kan uw vennootschap de middelen wel gebruiken.
Gouden combinatie?
U kan de VVPR-bis regeling combineren met een liquidatiereserve. Dat is weliswaar enkel interessant als u een bepaald vermogen in de vennootschap wil reserveren tot aan haar stopzetting. De 10% die u betaalde bij de aanleg van de liquidatiereserve is in dat geval de finale belasting. Hebt u die ruimte niet, dan heeft deze combinatie weinig meerwaarde en biedt de VVPR-bis regeling u de beste voordelen.
Wilt u graag meer weten over fiscale optimalisatie, download het e-book.