Overslaan en naar de inhoud gaan
#Transfer Pricing #Documentatieplicht #Belastingen #Winst #OESO #Vennootschap

Documentatieplicht voor transfer pricing ingevoerd

maandag 04/07/2016
Documentatieplicht voor transfer pricing ingevoerd

Via de programmawet zal in België een documentatieplicht ingevoerd worden op het vlak van de interne verrekenprijzen (transfer pricing). Beoogd worden Belgische ondernemingen die deel uitmaken van een multinationale groep en op jaarbasis transacties uitvoeren met verbonden ondernemingen van meer dan € 1.000.000.

Achtergrond

De globalisering van de economie heeft er toe geleid dat meer en meer ondernemingen zich internationaal organiseren. Westerse landen hebben in het recente verleden geconstateerd dat multinationals in hun zoektocht naar de minst belaste weg door middel van creatieve verrekenprijzen hun winsten verschuiven naar gunstregimes en laag belaste landen. Op initiatief van de G20, voltooide de OESO in oktober 2015 haar rapporten tegen deze "uitholling van de belastbare basis en de verschuiving van de winsten" (Base Erosion en Profit Shifting), in een actieplan met 15 punten. Actiepunt 13, geschreven rond het thema "meer transparantie", beveelt een documentatieplicht inzake interne verrekenprijzen aan. Hoewel deze documentatie in België de facto vereist is om de marktconformiteit van de transfer pricing te kunnen toelichten, was de formalisering zelf tot vandaag een blinde vlek in onze wetgeving. De programmawet voert nu de verplichting in tot het jaarlijks afleveren van een groepsdossier (masterfile) en een lokaal dossier (local file).

De meeste landen hadden bovengenoemde verplichting reeds tegelijk met de invoering van hun eigen verrekenprijsregels ingevoerd. De OESO beveelt in haar BEPS rapporten nu tevens een bijkomende documentatie aan voor grote multinationale ondernemingen (groepsomzet van meer dan € 750 miljoen). Het beruchte landenrapport of Country By Country report (kortweg CBC- Report), wordt tegelijk met de "klassieke rapporten" in onze wetgeving geïntroduceerd. Dit landenrapport moet het voor de nationale belastingadministraties mogelijk maken om een betere risico inschatting te maken voor verder transfer pricing onderzoek en hen toelaten een betere selectie van de te controleren dossiers door te voeren. Voor de ondernemingen zelf verhoogt het document het inzicht in het eigen transfer pricing beleid en vormt het een uitgangspunt om dit beleid verder uit te stippelen.

Invoering verplichting tot het landenrapport (CBC- Report)

De nieuwe wetgeving begint met een aantal begrippen uit de BEPS rapporten, die in het Engels zijn opgesteld, te vertalen en te definiëren. Er wordt bijvoorbeeld verduidelijkt wat precies bedoeld wordt met een (multinationale) groep van vennootschappen, wat een groepsentiteit is, een rapporteringsperiode, een internationaal akkoord, enzovoort. Het nieuwe landenrapport bestaat (conform de BEPS rapporten) uit drie luiken:

  1. Overzicht van een aantal economische indicatoren per land zoals de winst, belastingen, aantal personeelsleden en activiteiten
  2. Lijst van alle groepsentiteiten per land en hun individuele groepsfuncties
  3. Bijkomende toelichting aangaande voorgaande informatie die nuttig is om het geheel correct te begrijpen.

Het rapport zal op elektronische wijze moeten ingediend worden en de vorm hiervan zal nog vastgelegd worden in een Koninklijk Besluit. Het landenrapport moet slechts ingediend worden indien een Belgische onderneming behoort tot een multinationale groep die geconsolideerd bruto groepsopbrengsten behaalt van € 750 miljoen of meer.

Het rapport moet enkel in België ingediend worden indien de uiteindelijke moederentiteit (Ultimate Parent Entity) van de groep in België is gevestigd. De uiteindelijke moederentiteit wordt in de wet gedefinieerd als de groepsentiteit die belangen heeft in andere groepsentiteiten en wiens aandeelhouders zelf geen andere groepsentiteiten zijn: het betreft met andere woorden de "top holding company" die ook verplicht is om de geconsolideerde jaarrekening op te maken.

Het centrale idee dat terug te vinden is in de OESO BEPS rapporten is dat in de jurisdictie van deze moedermaatschappij het landenrapport wordt afgeleverd. Nadien zullen de belastingadministraties van de landen waar de andere groepsondernemingen zich bevinden het betreffende landenrapport ontvangen via uitwisseling van informatie.

Wanneer echter een Belgische groepsentiteit deel uitmaakt van een groep waar de moederentiteit gevestigd is in een land waar een dergelijke CBC reporting niet verplicht is of waarmee België geen uitwisselingsakkoord heeft, dan moet de Belgische groepsentiteit alsnog een eigen landenrapport indienen. De Belgische groepsentiteit kan ontsnappen aan dergelijke indieningsplicht door aan de fiscus aan te tonen dat een andere groepsentiteit dit rapport heeft ingediend in een "BEPS compliant" land. Hoe dan ook heeft een Belgische groepsentiteit, indien ze deel uitmaakt van een in aanmerking komende multinationale groep, de verplichting aan de fiscus mee te delen welke andere groepsentiteit het rapport zal indienen. Het rapport moet binnen de 12 maanden na het afsluiten van het boekjaar van de multinationale groep worden ingediend. De rapporteringsperiode van de multinationale groep komt overeen met het boekjaar van de uiteindelijke moederentiteit. Wat betreft het boekjaar dat voor de multinationale groep afsluit op 31/12/2016, is de uiterste indieningsdatum dus 31/12/2017.

Verplichting om een masterfile en local file in te dienen

België voert ook de verplichting in een masterfile (groepsdossier) en een local file (lokaal dossier) op te stellen. Elke Belgische groepsentiteit die voor het boekjaar, voorafgaand aan het laatste afgesloten boekjaar, één van onderstaande criteria overschrijdt, dient bovengenoemde verplichting te voldoen:

  • Ofwel : een totaal van € 50 miljoen aan bedrijfs- en financiële opbrengsten, met uitsluiting van niet-recurrente opbrengsten: de memorie van toelichting laat uitschijnen dat het hier om de som van alle 7-rekeningen gaat, enkel te verminderen met de post 76 (uitzonderlijke opbrengsten);
  • Ofwel : een balanstotaal van € 1 miljard;
  • Ofwel : een jaargemiddelde van het personeelsbestand van 100 voltijdse equivalenten (FTE). Uit de memorie van toelichting menen wij af te leiden dat de berekening van de FTE’s dezelfde is als deze die in de sociale balans van de jaarrekening wordt opgenomen.

De timing voor het afleveren van beide files is dezelfde als deze voor de CBC reporting. De exacte inhoud van deze beide files zal ook nog vastgelegd worden in een formulier bij Koninklijk Besluit. Hieronder geven we reeds de grote lijnen van de inhoud weer:

  • Een masterfile geeft een overzicht van de multinationale groepsstructuur, de aard van de bedrijfsactiviteiten, de immateriële vaste activa, de intra-groep financiële verrichtingen en de geconsolideerde financiële en fiscale positie van de multinationale groep. Tevens dient ze haar algehele transfer pricing politiek en de allocatie van haar winsten en economische activiteiten toe te lichten.
  • De local file behelst dan eerder een gedetailleerd inlichtingenformulier aangaande de verrekenprijsanalyse van de verrichtingen van de Belgische entiteit met haar verbonden buitenlandse ondernemingen. In het bijzonder wenst de overheid alle relevante financiële informatie van deze verrichtingen toegelicht te zien. Er moet ook een vergelijkbaarheidsstudie en de selectie van de meest gebruikte methode worden opgenomen. We mogen stellen dat dit laatste verregaand is en elk Belgisch lid van een groepsentiteit verplicht om jaarlijks haar verrekenprijsbeleid te verantwoorden.

Het lokaal dossier bestaat uit twee delen, met name een informatieformulier en een meer gedetailleerd inlichtingenformulier. Dit laatste moet slechts ingevuld worden indien minstens één van de Belgische bedrijfseenheden de drempelwaarde van een totaal van € 1.000.000 aan grensoverschrijdende intercompany transacties overtreffen. Al deze rapporten mogen in één van de drie landstalen, maar ook in het Engels worden opgesteld.

Tot slot wordt ook nog een administratieve geldboete ingevoerd voor vennootschappen die niet aan hun verplichting voldoen. Deze kan oplopen van €1.250 tot € 25.000. In een KB zullen de schalen verder vastgelegd worden.

Conclusie

De Belgische wetgeving inzake interne verrekenprijzen bleef tot heden beperkt tot het "at arm’s length principe", en verwees voor het overige via commentaar en circulaires naar de richtlijnen van de OESO. Op vandaag brengt België zich via de invoering van de documentatieplicht op hetzelfde niveau als de meeste Westerse landen en conformeert ze zich met de OESO BEPS rapporten. Door het verplicht jaarlijks op te leveren landenrapport en groepsrapport, kunnen multinationals niet meer ontsnappen aan een doordacht verrekenprijsbeleid.

Voor meer toelichting en assistentie bij de implementatie van deze rapporteringsverplichting kan u bij Moore terecht.

Neem contact op met één van onze experten

Koen Van Dorpe

Koen Van Dorpe

Partner Accountancy & Tax | Regio Vlaamse Ardennen

Contact