Overslaan en naar de inhoud gaan
Automatische belastingverhoging van 10% verdwijnt bij eerste vergissing zonder kwade trouw
#Tax & Legal #Business Legal #Fiscaliteit

Automatische belastingverhoging van 10% verdwijnt bij eerste vergissing zonder kwade trouw

20/12/2024 | Leestijd: 4 minuten
An Lettens
An Lettens
Partner Tax & Legal Services
Contact

De praktijk waarbij de administratie automatisch een belastingverhoging van 10% oplegt na fiscale controles, is door een recent arrest van het Grondwettelijk Hof ingrijpend veranderd.

Artikel 444 WIB92, het Grondwettelijk Hof en minister Van Peteghem

Bij niet-aangifte, laattijdige aangifte of een onvolledige of onjuiste aangifte is een belastingverhoging van toepassing. Het tarief daarvan varieert van 10% tot 200%, volgens de schalen vastgelegd in artikel 225 van het KB/WIB92. Artikel 444, derde lid, WIB92 voorziet echter dat de minimumverhoging van 10% kan worden geschrapt als er geen sprake is van kwade trouw.

Hoewel deze wetsbepaling expliciet de mogelijkheid biedt om af te zien van de minimumverhoging bij afwezigheid van kwade trouw, legt de administratie in de praktijk vrijwel altijd automatisch een belastingverhoging op.

Op 21 november 2024 heeft het Grondwettelijk Hof een belangrijk arrest geveld waarin werd geoordeeld dat belastingverhogingen niet automatisch mogen worden opgelegd bij vergissingen te goeder trouw. Een verhoging is enkel gerechtvaardigd in geval van kwade trouw of bij herhaalde overtredingen. Het Hof stelde in zijn arrest dat een belastingverhoging in principe niet van toepassing is bij een eerste overtreding zonder fraudeopzet. Daarnaast benadrukte het Grondwettelijk Hof dat belastingverhogingen primair gericht moeten zijn op het bestraffen en voorkomen van fraude, en niet op het sanctioneren van onopzettelijke fouten.

Minister Vincent Van Peteghem bevestigde deze visie in een antwoord op een parlementaire vraag. Hij kondigde aan dat belastingplichtigen voortaan niet langer automatisch een belastingverhoging van 10% opgelegd krijgen bij vergissingen te goeder trouw. De minister pleit voor een model van samenwerking in plaats van conflict tussen de fiscus en belastingplichtigen. Hiermee wordt een belangrijke stap gezet naar een rechtvaardiger belastingbeleid.

Praktische implicaties

De FOD Financiën zal deze nieuwe interpretatie moeten omzetten in een aangepaste beleidslijn. Dit houdt in dat belastingplichtigen bij een eerste overtreding zonder kwade trouw niet langer automatisch een belastingverhoging opgelegd krijgen. Voorlopig is deze aangepaste beleidslijn echter nog niet officieel door de FOD Financiën ingevoerd.

3 mogelijkheden voor het verleden

Wanneer een belastingplichtige te goeder trouw handelt en bij een eerste overtreding een fout maakt door vergissing, nalatigheid of een verkeerde interpretatie van de fiscale wetgeving, kan in het licht van het recente arrest van het Grondwettelijk Hof geen belastingverhoging worden opgelegd.
Dit principe geldt niet alleen voor toekomstige belastingverhogingen, maar ook voor verhogingen die in het verleden zijn opgelegd, zelfs indien deze onderdeel waren van een akkoordverklaring. Er zijn drie juridische mogelijkheden om een onterechte belastingverhoging uit het verleden aan te vechten:

  1. Bezwaar indienen
    Voor belastingverhogingen die in het verleden onterecht zijn opgelegd, kunnen belastingplichtigen binnen één jaar na de derde werkdag na verzending van het aanslagbiljet bezwaar indienen. Het is raadzaam om in het bezwaarschrift ook een verzoek tot kwijtschelding te richten aan de Cel Administratieve Sancties van de Fiscale Bemiddelingsdienst.
  2. Verzoek tot ambtshalve ontheffing
    Wanneer de bezwaartermijn is verstreken, kan een verzoek tot ambtshalve ontheffing worden ingediend. Dit kan binnen vijf jaar vanaf 1 januari van het jaar waarin de aanslag is gevestigd. De fiscus erkent dat arresten van het Grondwettelijk Hof een nieuw feit vormen, gezien hun bindende uitwerking op alle rechtbanken en belastingplichtigen. Hoewel het arrest van 21 november 2024 geen ongrondwettigheid vaststelde, maar enkel een standpunt innam over belastingverhogingen, blijft een verzoek tot ambtshalve ontheffing verdedigbaar. Toch is de kans van slagen kleiner dan bij een bezwaarschrift.
  3. Verzoek tot kwijtschelding
    Voor belastingverhogingen zonder kwade trouw kan een verzoek tot kwijtschelding worden ingediend bij de Cel Administratieve Sancties van de Fiscale Bemiddelingsdienst. Voor deze procedure geldt geen vervaltermijn. Gezien de onzekerheid rond een verzoek tot ambtshalve ontheffing, lijkt dit de meest aangewezen optie als bezwaar indienen niet meer mogelijk is.

Bij elk van deze mogelijkheden is het essentieel om duidelijk te motiveren waarom er geen sprake is van kwade trouw. Indien de administratie toch een belastingverhoging oplegt ondanks een eerste fout zonder kwade trouw, kan men op basis van artikel 159 van de Grondwet de rechter verzoeken om de toepasselijke schalen buiten werking te laten. Dit vormt een stevige juridische basis om een zaak met succes voor de rechtbank te betwisten.

Conclusie

Het Grondwettelijk Hof bevestigt in zijn arrest het recht van de belastingplichtige om zich eenmalig te vergissen zonder het risico op een belastingverhoging, mits dit gebeurt zonder kwade trouw. De administratieve praktijk waarbij automatisch een belastingverhoging werd toegepast, zelfs bij vergissingen, nalatigheid of foutieve interpretatie, lijkt hiermee tot stilstand gebracht.

Voor belastingverhogingen uit het verleden kunnen belastingplichtigen bezwaar indienen om deze ongedaan te maken. Indien de bezwaartermijn is verstreken, bieden een verzoek tot ambtshalve ontheffing of een verzoek tot kwijtschelding bij de Fiscale Bemiddelingsdienst mogelijke alternatieven.

Heeft u vragen? Onze experts staan voor u klaar.

#Tax & Legal #Business Legal #Fiscaliteit