Overslaan en naar de inhoud gaan
#Tax & Legal #Business & International Tax #Belastingen #Buitenland #Vennootschap #Voordeel Alle Aard (VAA)

Voortaan fiches en bedrijfsvoorheffing bij voordelen toegekend door buitenlandse ondernemingen

woensdag 30/01/2019
Man working on laptop

Moet er op een voordeel ontvangen van een buitenlandse vennootschap, bedrijfsvoorheffing worden ingehouden en moet dit worden aangegeven op een fiche? Die vraag dient thans in de meeste situaties negatief te worden beantwoord. Maar daar zal in de toekomst echter verandering in komen.

Een nieuw wetsontwerp d.d. 18 december 2018 voorziet immers in de invoering van een fiscale fictie die de (Belgische) werkgever van de begunstigde werknemer ertoe verplicht om op dergelijke toekenningen door verbonden buitenlandse groepsvennootschappen niet alleen bedrijfsvoorheffing in te houden, maar deze ook te onderwerpen aan een ficheverplichting.

Welke “voordelen”?

Naast de gebruikelijke bezoldigingen kan een werkgever zijn personeel verlonen door het toekennen van bijvoorbeeld aandelenopties, gratis aandelen, cash- of loonbonussen, winstpremies, Restricted Stock Units (RSU’s),… Het voordeel dat voortvloeit uit bv. het gratis toekennen van aandelenopties, is een belastbaar voordeel van alle aard, dat deel uitmaakt van de bezoldiging van de werknemer waarop de werkgever bedrijfsvoorheffing moet inhouden.

Voordelen door buitenlandse groepsvennootschappen

In onze huidige mondiale economie komt het in de praktijk wel eens vaker voor dat aandelenopties, aandelen met korting, gratis aandelen of andere voordelen van alle aard worden verleend door een niet in België gevestigde onderneming die verbonden is met de werkgever, aan een begunstigde Belgisch inwoner. De buitenlandse groepsvennootschap wil de werknemers in een bepaald land belonen en doet dit door bv. aandelenopties, aandelen met korting, gratis aandelen toe te kennen aan de werknemers van haar Belgische groepsvennootschap.

Vandaag de dag is er voor situaties waarin voordelen worden toegekend door buitenlandse ondernemingen geen wetgeving voorhanden die voorziet in een verplichting tot betaling en inhouding van bedrijfsvoorheffing of in een ficherapporteringsverplichting (uitgezonderd in geval de voordelen op de resultaten van een vaste inrichting worden toegerekend). Noch de buitenlandse toekenner, noch de Belgische werkgever (op voorwaarde dat deze niet actief tussenkomt) zijn gehouden het voordeel te rapporteren of er bedrijfsvoorheffing over in te houden. De buitenlandse groepsonderneming kan immers moeilijk onderworpen worden aan een uit het Belgische recht voorvloeiende verplichting, terwijl de Belgische onderneming er niet toe gehouden kan worden om bedrijfsvoorheffing in te houden als zij zelf niet tussenkomt in de verrichting.

Uitzondering hierop betreft de ficheverplichting voor aandelenopties voorzien in artikel 44 van de Aandelenoptiewet van 26 maart 1999. Die bepaling stelt dat indien een buitenlandse onderneming belastbare voordelen voortkomende uit opties toekent, wegens of naar aanleiding van de beroepswerkzaamheid van de begunstigde ten behoeve van een Belgische belastingplichtige (d.i. de Belgische vennootschap-werkgever), deze Belgische belastingplichtige de vereiste individuele fiches en samenvattende opgaven dient over te leggen. Bij ontstentenis daarvan worden de voordelen als abnormaal of goedgunstig aangemerkt en bij de eigen belastbare inkomsten van de Belgische onderneming gevoegd. Voor de Belgische werkgever is het dus van belang steeds op de hoogte te zijn ingeval er aandelenopties vanuit de buitenlandse groepsvennootschap worden toegekend aan één van haar werknemers of bedrijfsleiders.

Verkregen door de genieter

Ondanks de afwezigheid van de bedrijfsvoorheffingsplicht of ficheverplichting vormt een van een buitenlandse groepsvennootschap verkregen voordeel nochtans wel een belastbaar inkomen. Belastbare bezoldigingen in fiscalibus omvatten namelijk alle beloningen die zijn verkregen uit hoofde of naar aanleiding van het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid. De genieter dient een verkregen voordeel derhalve op te nemen in zijn aangifte in de personenbelasting (of desgevallend aangifte niet-inwoners). Zowel bezoldigingen van werknemers, als bezoldigingen van bedrijfsleiders worden beoogd.

In het verleden hebben belastingplichtigen dikwijls geprobeerd de dans van de belastingheffing te ontspringen wanneer zij RSU’s vanuit een buitenlandse vennootschap toegekend kregen, al dan niet wetende dat het correct innen van de belasting voor de fiscus vaak geen evidentie is. De ontstentenis van enige ficherapporteringsverplichting of verplichting tot inhouding van bedrijfsvoorheffing, gecombineerd met het feit dat de eventuele opbrengsten van de RSU’s vaak worden gestort op een buitenlandse effectenrekening, kan belastingplichtigen immers doen geloven dat deze opbrengsten niet onderworpen moeten worden aan belastingheffing in België.

De Belgische belastingadministratie, in het bijzonder dan de BBI, richt haar pijlen op werknemers die voordelen toegekend krijgen door buitenlandse vennootschappen-multinationals, bij wijze van een georganiseerde controleactie. Is het verkregen voordeel niet onderworpen aan inhouding van bedrijfsvoorheffing, dan gaat de Administratie na of het voordeel wel in de aangifte personenbelasting werd opgenomen en gaat zij bij ontstentenis daarvan desgevallend over tot belastingheffing, verhogingen inbegrepen.

De (ontwerp)regeling

Het wetsontwerp doelt een regeling in te voeren waardoor voortaan een Belgisch belastingplichtige vennootschap wiens werknemer wegens of naar aanleiding van het uitoefenen van zijn beroepsactiviteit voordelen ontvangt vanwege een met die belastingplichtige verbonden buitenlandse vennootschap, geacht zal worden die voordelen zelf te hebben toegekend. Verbonden ondernemingen zijn deze die beantwoorden aan de criteria van artikel 11 van het Wetboek van vennootschappen.

Het ontwerp roept een fiscale fictie in het leven die voor de werkgever van de genieter van het voordeel de verplichting invoert om enerzijds het voordeel te rapporteren op een fiche en samenvattende opgave, en anderzijds bedrijfsvoorheffing in te houden en door te storten naar de Schatkist. Zelfs indien de Belgische werkgever bij de verrichting niet tussenkomt (als schuldenaar, bewaarder, mandataris of als tussenpersoon) is zij op basis van de fictie dus gehouden deze verplichtingen te vervullen. De ficheverplichting zal reeds gelden voor de kwalificerende bezoldigingen en voordelen van alle aard toegekend of betaalbaar gesteld gedurende het kalenderjaar 2018. De door de Minister van Financiën op te stellen modelfiche dient via elektronische weg aan de FOD Financiën te worden bezorgd vóór 1 maart 2019. Bij afwezigheid, onvolledigheid of laattijdigheid van de bedoelde fiche zal een boete van 10% van het bedrag van het toegekende voordeel verschuldigd zijn.

De fictie met betrekking tot de bedrijfsvoorheffing zal op haar beurt dienen te worden toegepast op bezoldigingen die vanaf 1 januari 2019 worden toegekend of betaalbaar gesteld. Verkrijgt een door een Belgische werkgever tewerkgestelde belastingplichtige vanaf 1 januari 2019 een voordeel vanuit de buitenlandse verbonden groepsvennootschap van zijn werkgever, dan dient deze Belgische vennootschap-werkgever de bedrijfsvoorheffing in te houden en af te dragen. Gezien de Belgische vennootschap in principe niet tussenkomt, zal het dus van belang zijn de interne bedrijfspolicies af te stemmen op de nieuwe regeling, zodat de werkgever steeds op de hoogte wordt gebracht van vanuit het buitenland toegekende voordelen zodat zij haar meldings- en inhoudingsverplichtingen kan volbrengen.

Conclusie

Hoewel in de huidige stand van wetgeving er geen verplichting is tot inhouding van bedrijfsvoorheffing en tot ficherapportering bij voordelen verkregen van een buitenlandse groepsvennootschap, is een dergelijk voordeel steeds verplicht op te nemen in de aangifte personenbelasting. Aangezien de bedrijfsvoorheffing louter een voorschot op de definitieve inkomstenbelasting betreft, kunnen werkgevers de voorheffing natuurlijk ook gewoon vrijwillig inhouden.

Voor de belastingplichtige genieters van de voordelen die in het verleden in het ongewisse bleven of zij al dan niet aan belastingheffing onderworpen zouden worden, kan het ontwerp daarom worden toegejuicht. Alle voordelen zullen voortaan immers moeten worden gemeld en onderworpen worden aan bedrijfsvoorheffing. Degenen die gebruik probeerden te maken van de vaagheid van het stelsel van de belastbaarheid over vanuit het buitenland verkregen voordelen, zullen zich op hun beurt niet meer kunnen beroepen op hun goede trouw wanneer zij naheffing ontvangen over een ‘vergeten’ niet-aangegeven voordeel.

Daarnaast zal de ontworpen regeling de moeilijkheden verhelpen waarmee de fiscus te kampen had aangaande het correct innen van de belasting over vanuit het buitenland toegekende voordelen. De uitbreiding van de ficheverplichting heeft tenslotte tot gevolg dat er veel meer verkregen voordelen dienen te worden gemeld, waardoor de fiscus alvast een beter overzicht heeft van over welke voordelen zij bedrijfsvoorheffingen moet ontvangen. 

Neem contact op met één van onze experten

An Lettens

An Lettens

Partner Tax & Legal Services

Contact
Pieter Vandierendonck

Pieter Vandierendonck

Manager Tax & Legal Services

Contact