Overslaan en naar de inhoud gaan
#Tax & Legal #Business & International Tax #Financiering #OESO

Verrekenprijs-
aspecten van intra-groep financiering

woensdag 14/09/2022
Verrekenprijsaspecten van intra-groep financiering

Het belang van interne financieringsstructuren bij ondernemingsgroepen is de afgelopen jaren meer en meer op de agenda van belastingautoriteiten gekomen.

Een groep van ondernemingen beschikt namelijk over enige vrijheid om haar financieringsbeleid te bepalen in functie van haar eigen commerciële overwegingen. Gezien de voorwaarden van dergelijk financieringsbeleid een directe impact hebben op de belastbare basis (en dus de fiscale inkomsten) van de leden van de ondernemingsgroep, kijken belastingautoriteiten graag mee over hun schouder om te verzekeren dat de intra-groep financiering marktconform verloopt.

Deze tendens wordt bevestigd door het toenemend aantal verrekenprijscontroles met betrekking tot intra-groep financiering.

OESO & Belgische verrekenprijsrichtlijnen

Om het marktconforme karakter van een verrekenprijsbeleid bij intra-groep financiering te valideren hanteert de Belgische belastingadministratie de OESO verrekenprijsrichtlijnen m.b.t. financiële transacties, gepubliceerd op 11 februari 2020. De OESO richtlijnen werden grotendeels overgenomen in de meest recente verrekenprijscirculaire 2020/C/35 (zie hoofdstuk X ‘financiële transacties’). De Belgische belastingadministratie legt in de voormelde circulaire de focus op onder andere drie verschillende vormen van intra-groep financiering, met name intra-groep leningen, cash pooling en intra-groep garanties.

Het is belangrijk om op te merken dat de Belgische regelgeving met betrekking tot financiële transacties, zoals beschreven in de verrekenprijscirculaire, slechts van toepassing is op transacties tussen verbonden ondernemingen die plaatsvinden vanaf 1 januari 2020. Dit neemt uiteraard niet weg dat intra-groep financiële transacties welke voorafgaan aan deze inwerkingtreding tevens moeten voldoen aan het arm’s length principe.

Intra-groep leningen

Bij het verstrekken van leningen tussen verbonden ondernemingen dienen alle voorwaarden marktconform te zijn. Denk hierbij voornamelijk aan de voorwaarden inzake rentevoet, looptijd als tevens het ontleende bedrag. De belastingadministratie zal zo nagaan of de intra-groep lening wel degelijk aanzien kan worden als een lening en niet eerder geclassificeerd moet worden als een andere vorm van financiering (denk aan een terbeschikkingstelling van kapitaal). Dergelijk risico op herkwalificatie speelt voornamelijk indien het ontleende bedrag de ontleningscapaciteit van de ontlenende onderneming overtreft en dus niet in lijn ligt met de financiering welke tussen twee onafhankelijke ondernemingen kan worden verwacht. In dergelijk geval, zal de intra-groep lening de arm’s length toets naar alle waarschijnlijkheid niet doorstaan.

Wat betreft intra-groep leningen zijn er op de markt heel wat vergelijkingspunten te vinden zodat de toepassing van de ‘Comparable uncontrolled pricing’ methode zeker in overweging dient genomen te worden. Hierbij dient dan naar een vergelijkbare transactie of ‘CUP’ te worden gezocht. Dit kan zowel een intern vergelijkingspunt zijn (dus een transactie tussen de uitlenende of ontlenende onderneming en een derde partij) als een extern vergelijkingspunt (tussen twee derde partijen). Ervaring leert dat in vele gevallen eveneens interne vergelijkingspunten voorhanden zijn om het marktconforme karakter van een bepaalde intra-groep lening te onderbouwen. De gehanteerde vergelijkingselementen zijn onder meer de kredietrating van de ontlenende onderneming, het bedrag van de lening, de looptijd van de lening en de munt van de lening.

Bij gebrek aan enig intern of extern vergelijkingspunt kan eventueel gewerkt worden aan de hand van de cost of funding van de uitlenende onderneming ter bepaling van een marktconforme rentevoet. Een cost of funding analyse reflecteert de kost voor de uitlenende onderneming (of de groep) om de financiering op te halen welke nodig is voor de terbeschikkingstelling van de intra-groep lening aan de ontlenende onderneming. Deze kost bestaat uit zowel de externe interestkost(en) als tevens de administratieve kosten verbonden aan het afsluiten van de leningen en een risicopremie.

Het gebruik van een opinie of (algemeen) prijsvoorstel (zogenaamd ‘bankability option’) van een onafhankelijke bank, ter onderbouwing van het marktconforme karakter van een rentevoet, wordt over het algemeen niet als enig referentiepunt aanvaard gezien dergelijke prijzen niet gebaseerd zijn op werkelijk vergelijkbare transacties.

Cash pooling

Aan de hand van een cash pool, stellen verbonden ondernemingen zich in staat om de verschillende individuele (debet en credit) cashposities samen te brengen, en zodoende voordeligere rentevoeten te onderhandelen met de bank. Door middel van een pooling van cashposities kunnen verbonden ondernemingen namelijk synergievoordelen creëren. Deze synergievoordelen dienen, conform de Belgische regelgeving inzake financiële transacties, te worden verdeeld over de deelnemers binnen de cash pool. Hierbij is de Belgische belastingadministratie van mening dat het de deelnemers zijn die bijdragen tot deze synergievoordelen, en dat de beheerder van de cash pool louter optreedt als dienstverlener. In haar rol als dienstverlener zal de beheerder van de cash pool slechts recht hebben op een beperkte vergoeding (bv. een vergoeding voor haar kosten), tenzij de functie en risico analyse een hogere vergoeding zou rechtvaardigen. Na het vergoeden van de cash pool beheerder, zal het eventueel resterende synergievoordeel moeten verdeeld worden onder de verschillende deelnemers van de cash pool.

Verder mag niet vergeten worden dat cash pooling een korte termijn financieringsinstrument is waarbij de (dagelijkse) verrichtingen invloed hebben op de (debet of credit) positie van de deelnemers. In dit kader is de Belgische belastingadministratie van oordeel dat indien een deelnemer zich gedurende een periode van 12 maanden in één en dezelfde positie bevindt (debet of credit) binnen de cash pool, het korte termijn karakter van de cash pool geschonden wordt. Aangezien de rentevoeten binnen de cash pool een korte termijn karakter hebben, zullen deze herzien moeten worden om het lange(re) termijn karakter te reflecteren en dit door middel van de hierboven vermelde principes van intra-groep leningen. Het is dus van cruciaal belang om op regelmatige basis de posities van de deelnemers binnen de cash pool te monitoren.

Intra-groep garanties

Binnen een groep van ondernemingen wordt wel eens gebruik gemaakt van intra-groep garanties. Een garantie biedt namelijk de ontvangende verbonden onderneming de mogelijkheid om betere financieringsvoorwaarden te bekomen dan op een zuivere ‘stand alone’ basis. Betere financieringsvoorwaarden kunnen de vorm aannemen van een gunstigere rentevoet en/of de mogelijkheid om een grotere schuldenlast aan te gaan. Daar een garantie een voordeel verstrekt aan de ontvanger, zal er mogelijks een marktconforme vergoeding in ruil voor dit verkregen voordeel moeten betaald worden door de ontvanger, doch enkel voor het deel van de uitgespaarde rentekost welke de ‘impliciete’ garantie overstijgt. Conform de Belgische regelgeving inzake financiële transacties mag er namelijk geen vergoeding worden betaald voor het voordeel dat een verbonden onderneming ontvangt ten gevolge van het louter deel uitmaken van een ondernemingsgroep.

Bij het geven van een intra-groep garantie zal dus in eerste instantie moeten nagegaan worden of een vergoeding enigszins nodig is en pas in tweede instantie hoe hoog deze vergoeding zou moeten zijn. Een marktconforme vergoeding wordt doorgaans  berekend door een vergelijking te maken tussen de rentevoet die de verbonden onderneming zou dienen te betalen zonder de garantie (inclusief het voordeel verkregen ten gevolge van impliciete steun) en de rentevoet die de verbonden onderneming zou dienen te betalen met de garantie.

Wat zijn de voornaamste aandachtspunten?

Het marktconforme karakter van intra-groep financiering dient te allen tijde te kunnen worden aangetoond. De arm’s length toets is dus niet (meer) beperkt tot louter de toepasselijke rentevoeten maar geldt voor alle facetten van de transactie, zoals de gekozen looptijd van de financiering, het ontleende bedrag en de verdeling van eventuele synergie voordelen. Financiële transacties welke plaatsvinden vanaf 1 januari 2020 verdienen extra aandacht gezien de prijszetting van deze transacties dient te voldoen aan de meest recente (en uitgebreide) verrekenprijsregelgeving.

Wanneer het verrekenprijsbeleid aangaande financiële transacties niet voldoet aan het arm’s length principe loopt een onderneming het risico te worden onderworpen aan fiscale controles, die mogelijks kunnen leiden tot niet-aftrekbare rentekosten, dubbele belasting en (fiscale) boetes. Deze fiscale risico’s kunnen beperkt worden door de opmaak van adequate verrekenprijsdocumentatie ter onderbouwing van het marktconforme karakter van het intra-groep financieringsbeleid.

Wenst u bijstand bij een verrekenprijsanalyse, aarzel dan niet contact op te nemen met onze transfer pricing specialisten.

Neem contact op met één van onze experten

Joachim Janssen

Joachim Janssen

Director Tax & Legal Services

Contact
Martijn Van den Boer

Martijn Van den Boer

Manager Tax & Legal Services

Contact