Overslaan en naar de inhoud gaan
#Tax & Legal #Business & International Tax #Dubbelbelastingverdrag #Frankrijk

Verhelpt nieuw dubbelbelasting-
verdrag België-Frankrijk alle SCI euvels?

woensdag 14/09/2022
Nieuw dubbelbelastingverdrag België-Frankrijk

In 2023 treedt het nieuwe dubbelbelastingverdrag tussen België en Frankrijk in werking. Dit verdrag poogt onder meer om duidelijkheid te brengen in de Franco-Belgische fiscale behandeling van een SCI. Waar knelt het schoentje precies en is er echt iets veranderd?

Samengevat

In Frankrijk verwerft of bezit een natuurlijk persoon vastgoed vaak via een société civile immobilière (SCI). Een SCI is in Frankrijk bekleed met rechtspersoonlijkheid voor toepassing van het Franse vennootschapsrecht. Daarom wordt een SCI voor Belgische fiscale doeleinden als een ‘vennootschap’ aangemerkt en bezit de Belgische aandeelhouder dus ‘aandelen’ die desgevallend ‘dividenden’ of ‘meerwaarden op aandelen’ opleveren. Dit is interessant, want gerealiseerde meerwaarden op aandelen zijn in beginsel vrij van personenbelasting (PB) in België. Voor Franse belastingdoeleinden wordt een SCI echter als translucide beschouwd, tenzij de SCI opteerde voor belastingheffing als ‘vennootschap’. Dit komt er in wezen op neer dat de SCI in zekere zin ‘transparant’ voor Franse fiscale doeleinden is. M.a.w., de Franse fiscus ‘kijkt als het ware doorheen’ de SCI alsof zij er niet was en dus worden de inkomsten van de SCI geacht rechtstreeks aan haar (Franse of buitenlandse) aandeelhouders te zijn toegekend.

Wat is het pijnpunt?

Welnu, onder het ‘oude’ verdrag geldt er een andersluidende fiscale behandeling van inkomsten uit een SCI in beide landen en dit liet zich ook gelden bij toepassing van het dubbelbelastingverdrag: Frankrijk oordeelt dat een Belgische belegger het Franse vastgoed rechtstreeks aanhoudt, tenzij de SCI opteerde voor taxatie als vennootschap in Frankrijk. Op basis van deze kwalificatie mag Frankrijk (als bronstaat) zulke ‘onroerende inkomsten’ belasten en moet België (als woonstaat) dubbele belasting inperken. Op 2 december 2004 heeft het Belgische Hof van Cassatie deze verdragstoepassing trouwens bevestigd. Echter, de toenmalige Belgische minister van Financiën liet al snel weten dat hij deze mening niet deelt. De minister bleef halsstarrig de kwalificatie van ‘dividend’ van ‘SCI aandelen’ aanhouden en vond dus dat België deze inkomsten mag belasten (aan momenteel 30% PB).

Ook latere lagere Belgische rechtspraak (o.m. Luik, 17 februari 2010; Gent, 29 april 2014 en Bergen, 6 oktober 2014) deed de Belgische fiscus in het zand bijten. Echter, op 29 september 2016 en 21 september 2017 nam het Hof van Cassatie tot grote vreugde van de fiscus een bocht en besloot tot eenaandelenbeleggingvoor Belgische fiscale doeleinden. Ook de Franse rechtspraak mengde zich in het debat. Getuige daarvan is een Beslissing van 24 februari 2020 van de Franse Raad van State (le Conseil d’Etat) die vond dat de ‘aandelen’ van een translucide SCI als ‘in Frankrijk gelegen vastgoed’ moeten worden beschouwd en dus mag Frankrijk belasting heffen.

Artikel 1 van het nieuwe verdrag definieert op welke ‘personen’ het dubbelbelastingverdrag van toepassing is. Welnu, gelet op de historische SCI discussie, is bijzondere aandacht besteed aan de mogelijkheid tot verdragsbescherming voor ‘transparante entiteiten’. 

In het licht van deze hybride fiscale behandeling van een SCI in België en Frankrijk worden inkomsten verkregen middels of door een ‘personenvennootschap’, een ‘vereniging van personen al dan niet met rechtspersoonlijkheid’ of ‘elke andere soortgelijke entiteit met rechtspersoonlijkheid’ die op grond van de belastingwetgeving van één van de overeenkomst sluitende Staten als geheel of gedeeltelijk fiscaal transparant wordt beschouwd’, voor verdragsdoeleinden namelijk gelijkgesteld met inkomsten van een ‘inwoner’ van België of Frankrijk voor zover de inkomsten ter zake door die Staat voor belastingdoeleinden worden behandeld als ‘inkomsten van een inwoner’ van België of Frankrijk. M.a.w., een Franse SCI geniet voortaan verdragsbescherming voor inkomsten van Belgische oorsprong wanneer de SCI translucide is in Frankrijk en Franse inwoners als aandeelhouders heeft.

Dat de Belgische en Franse onderhandelaars van het verdrag een hartig woordje over de topic ‘vastgoed’ hebben uitgewisseld, blijkt evenzeer uit het feit dat de Belgische onroerende voorheffing wel en de Franse taxe foncière niet zijn vermeld in artikel 2 wat een opsomming is van de belastingen waar de overeenkomst betrekking op heeft.

Tevens wordt in artikel 4 voor de SCI een plaatsje gereserveerd als ‘inwoner’. We lezen er met name dat iedere Franse entiteit die werkelijk geleid wordt in Frankrijk, daar aan belasting is onderworpen en waarbij de aandeelhouders of leden conform de Franse belastingwetgeving persoonlijk aan belasting onderworpen zijn op hun prorata deel in de winst van die entiteit.

Bovendien lezen we in artikel 13 dat een gerealiseerde meerwaarde op aandelen van een niet-beursgenoteerde Franse vastgoedvennootschap in Frankrijk mag worden belast wanneer meer dan 50% van de waarde van de activa van die vennootschap (on)middellijk bestaat uit onroerende goederen die in Frankrijk zijn gelegen en aldaar niet voor het bedrijf worden aangewend. Voorwaarde is wel dat de Franse fiscus die meerwaarden moet belasten als ‘gerealiseerde meerwaarden op vastgoed’. Dit geeft de indruk dat Frankrijk voortaan heffingsbevoegd is wanneer een Belgische aandeelhouder ‘meerwaarden op SCI aandelen realiseert wanneer deze SCI ‘privé’ vastgoed op balans heeft.

Anderzijds heeft ook België zijn huid duur verkocht, want in randnummer 12 van het Protocol bij het verdrag staat te lezen dat voor toepassing van het voorkomingsartikel 22 de aard van bedragen die worden betaald of toegekend aan o.m. een SCI aandeelhouder bepaald wordt naar Belgisch recht. Dit betekent concreet dat België de uitkeringen door een SCI aan Belgische aandeelhouders naar Belgisch recht mag kwalificeren. Omdat een SCI bekleed is met rechtspersoonlijkheid zal België dus wellicht tot een ‘dividend’ besluiten.

In artikel 22, 2°, c) van het nieuwe verdrag wordt ten slotte ook een oplossing aangereikt voor Belgische vennootschappen met een belang in een Franse SCI die fiscaal translucide is in Frankrijk. Pijnpunt is dat zulke SCI zelf geen vennootschapsbelasting in Frankrijk betaalt en dus geniet de Belgische vennootschap geen DBI-aftrek over ontvangen dividenden. Welnu, het verdrag stipuleert nu expliciet dat in de mate dat de Belgische vennootschap in Frankrijk zelf belast wordt over haar prorata deel van de SCI winst, de taxatietoets niet hoeft ingevuld te zijn in hoofde van de SCI met het oog op DBI-aftrek in België. Meer nog, als de Belgische vennootschap vooralsnog geen DBI-aftrek zou kunnen claimen (bv. wegens een deelneming in SCI onder 10% of EUR 2.500.000) de Franse belasting verrekenbaar is tot maximaal de Belgische vennootschapsbelasting over de SCI inkomsten.

De SCI discussie lijkt dus nog niet helemaal beslecht te zijn …

Neem contact op met één van onze experten

Kurt De Haen

Kurt De Haen

Partner Tax & Legal Services

Contact
Dries Van Buggenhout

Dries Van Buggenhout

Manager Tax & Legal Services

Contact