Overslaan en naar de inhoud gaan
#Tax & Legal #Business & International Tax #Btw #Autofiscaliteit

Laadstations: btw-tarief en btw-aftrek

donderdag 10/02/2022
Laadstations: btw-tarief en btw-aftrek

De hervorming van de autofiscaliteit heeft al geleid tot een sterke toename van het aantal laadstations. Een trend die zich ongetwijfeld nog lange tijd zal verderzetten. 

Hierdoor nam echter ook de noodzaak toe tot een verduidelijking van de toepasselijke btw-regels. Daarom heeft de btw-administratie eind 2021 enkele onduidelijkheden inzake het toepasselijke btw-tarief en de btw-aftrek opgeklaard

Het btw-tarief voor de levering en plaatsing van het laadstation

De levering met plaatsing van een laadstation is in principe onderworpen aan het standaard btw-tarief van 21 %.  

Wanneer aan de voorwaarden voor de toepassing van het verlaagd tarief voor ‘de renovatie en het herstel van privéwoningen’ wordt voldaan, kan echter toepassing worden gemaakt van het 6%-tarief (bijvoorbeeld wanneer het laadstation wordt geïnstalleerd in de woning van een werknemer). De btw-administratie heeft bevestigd dat het 6%-tarief ook van toepassing is wanneer het laadstation eigendom blijft van de werkgever en deze het laadstation al dan niet tegen een vergoeding ter beschikking stelt van de werknemer.  Wanneer de werkgever zelf – via de regeling ‘medecontractant’ – de btw moet verleggen, zal hij weliswaar over de nodige bewijzen moeten beschikken dat de voorwaarden voor het 6%-tarief effectief zijn voldaan!

Voor de toepassing van het 6%-tarief is in de eerste plaats vereist dat de levering en plaatsing van het laadstation kwalificeert als ‘werk in onroerende staat’ (of daarmee wordt gelijkgesteld).  Voor laadpalen die worden ingelijfd in de grond is dit doorgaans geen probleem aangezien zij in principe als onroerende goederen uit hun aard kwalificeren. De levering en plaatsing van laadpunten (stopcontacten die specifiek zijn ontworpen voor het opladen van elektrische wagens en die gewoonlijk op de muur van een onroerend goed worden geplaatst) wordt daarentegen slechts gelijkgesteld met ‘werk in onroerende staat’ wanneer het laadpunt deel uitmaakt van de elektrische installatie van een gebouw.  Dit zal dus afhangen van de feitelijke omstandigheden. 

Indien één overeenkomst gesloten wordt voor de levering met plaatsing van het laadstation, onderhoud en andere bijkomende diensten (bv. toegang tot digitaal platform) is de verlegging van toepassing op het geheel, op voorwaarde dat op elke factuur wordt verwezen naar de onderliggende overeenkomst met als hoofdvoorwerp de levering en installatie van het laadstation.

Naast de andere voorwaarden voor de toepassing van het verlaagd tarief van 6% (o.a. inzake de leeftijd van het gebouw) is in het bijzonder vereist dat het laadstation wordt geplaatst:

  • in de eigenlijke privéwoning of aan de buitengevel ervan, of 
  • in of aan de gevel van de garage of carport van de bewoner van de privéwoning (incl. privatieve garageboxen van appartementsgebouwen, en privatieve staanplaatsen in of onder een appartementsgebouw, voor zover het appartement waartoe deze behoren als privéwoning wordt gebruikt), of 
  • aan de toegangsweg die de openbare weg verbindt met de garage die deel uitmaakt van de eigenlijke woning of met de voornaamste toegang tot de woning of het gebouw, of 
  • op het buitenterras dat deel uitmaakt van de woning omdat het eraan grenst. 

Het standaardtarief van 21% zal van toepassing zijn als:

  • het laadstation niet in de eigenlijke woning wordt geïnstalleerd of meer algemeen op een andere plaats dan hierboven vermeld, bijvoorbeeld, in de tuin die grenst aan de woning of aan een parkeerplaats naast de oprit of voor het gebouw 
  • de laadpaal bijvoorbeeld wordt geplaatst in een garagebox die niet bij de privéwoning van de bewoner hoort 
Wat als de woning niet uitsluitend als privéwoning wordt gebruikt?

Indien de woning ook beroepsmatig wordt aangewend, dan mag het verlaagd tarief van 6% worden toegepast indien de privé-aanwending overwegend is. Indien het laadstation daarentegen wordt geïnstalleerd in een ruimte die uitsluitend of hoofdzakelijk beroepsmatig worden gebruikt dan is het standaard btw-tarief van 21% van toepassing.  Indien de privébestemming van de woning bijkomstig is, kan het 6% tarief worden toegepast indien de werken betrekking hebben op de eigenlijke privéwoning. Ook hier zal dus goed naar het feitelijk gebruik van de woning en/of de ruimte waar het laadstation wordt geplaatst moeten worden gekeken om het btw-tarief te bepalen.

Hoewel het verlaagd tarief voor werken aan privé woningen het meest gekend is, zijn er nog verschillende andere toepassingen van verlaagde btw-tarieven voor werk in onroerende staat. Indien de betreffende voorwaarden vervuld zijn, kan de installatie van een laadstation eveneens in die gevallen plaatsvinden aan een verlaagd btw-tarief (bv. privéwoning van mindervaliden, instellingen voor mindervaliden, huisvesting in het kader van het sociaal beleid en onderwijs).

De btw-aftrek m.b.t. de levering en plaatsing van het laadstation

De plaatsing van het laadstation wordt voor btw-doeleinden niet aangemerkt als een ‘autokost’.   Afhankelijk van de omstandigheden is de btw-aftrek weliswaar beperkt tot de mate van het beroepsmatig gebruik, maar er geldt dus geen algemene aftrekbeperking van 50%: 

Wanneer het laadstation is geïnstalleerd bij een onderneming, en het uitsluitend wordt gebruikt voor een belastbare activiteit die recht op aftrek verleent, is de btw op de installatiekosten volledig aftrekbaar. Dit zal het geval zijn wanneer het laadstation enkel wordt gebruikt door:

  • de bestuurders, zaakvoerders en werknemers van de onderneming (met volledig recht op aftrek), of
  • wanneer klanten of leveranciers van deze onderneming (al dan niet tegen betaling) het laadstation kunnen gebruiken in het kader van hun bezoek aan de onderneming of 
  • wanneer derden het laadstation tegen betaling kunnen gebruiken. 

Bij gemengd gebruik moet de btw-aftrek worden beperkt. 
 

Wanneer het laadstation is geïnstalleerd bij de werknemer, dan moet een onderscheid worden gemaakt tussen twee situaties. 

  • Indien het laadstation gratis ter beschikking wordt gesteld van de werknemer, moet de btw-aftrek worden beperkt ten belope van het beroepsmatig gebruik van de wagen. Het beroepsmatig gebruik van het laadstation wordt op dezelfde manier vastgesteld als het beroepsmatig gebruik van de elektrische wagen die ter beschikking wordt gesteld van de werknemer.  

    Een terbeschikkingstelling van het laadstation in ruil voor een vermindering van het brutoloon van een werknemer, wordt eveneens als een ‘gratis’ terbeschikkingstelling aangemerkt.
     

  • In de situatie waarbij de werknemer een vergoeding moet betalen aan de werkgever voor het bekomen van een laadstation bij hem thuis, is er in principe geen aftrekbeperking van toepassing op voorwaarde dat de vergoeding minstens gelijk is aan de normale waarde. 

    Dit scenario beoogt niet alleen de situatie waarbij een werknemer het laadstation ter beschikking krijgt in ruil voor een vermindering van het nettoloon, maar ook de situatie waarbij een werknemer in het kader van een cafetariaplan met puntensysteem kan opteren voor een laadstation bij hem thuis, maar daardoor afziet van andere voordelen die hij in het kader van het cafetariaplan zou kunnen genieten.

Het opladen van elektrische voertuigen

De levering van elektriciteit met oog op verbruik door een elektrische wagen wordt voor btw-doeleinden behandeld als “brandstofkosten”.  Voor de btw-aftrek moet dus niet alleen rekening worden gehouden met het beroepsmatig gebruik, maar ook met de algemene aftrekbeperking van 50%.

Indien het elektriciteitsverbruik per voertuig afzonderlijk kan worden gemeten, kan het recht op aftrek worden bepaald volgens hetzelfde regime als dat van het voertuig. Indien het opladen van elektriciteit via het laadstation niet afzonderlijk van het andere elektriciteitsverbruik kan gemeten worden, dient het aftrekpercentage te worden bepaald onder toezicht van de administratie.

Voor de kosten van de uitgever van het laadabonnement, laadpass of app (de e-mobility service provider of ‘eMP’) moet volgend onderscheid worden gemaakt:

  • Als de eMP zelf tussenkomt bij de levering van elektriciteit, dan worden de prestaties van de eMP in haar geheel als een levering van elektriciteit beschouwd, waarbij de bijhorende laaddiensten (reservatie, informatie, helpdesk,…) als bijkomstig worden aangemerkt. Voor deze bijkomende laaddiensten geldt dus dezelfde btw-aftrekbeperking als voor brandstofkosten. 
     
  • Komt de eMP niet zelf tussen bij de levering van elektriciteit (bijvoorbeeld omdat de werkgever de werknemer rechtstreeks vergoedt voor de elektriciteit, of omdat de eMP dit doet in naam en voor rekening van de werkgever), dan worden de handelingen van de eMP voor btw-doeleinden als algemene onkosten beschouwd, waardoor de btw-aftrek beperkt is tot de mate van het beroepsmatig gebruik, maar er geen algemene aftrekbeperking van 50% geldt. Dit geldt ook voor de aanschaf van toestellen die uitsluitend tot doel hebben de elektriciteitsafname bij de werknemers thuis te monitoren.

Als een elektrisch voertuig wordt opgeladen via een laadstation dat zich bevindt in België, dan is over deze levering Belgische btw verschuldigd (dit is niet het geval voor laadstations die zich buiten België bevinden).   Wanneer de eMP niet in België is gevestigd en de voorwaarden zijn vervuld, dan zal de eMP een factuur uitreiken met verlegging van heffing (artikel 51, §2, 5° WBTW) .  Mogelijks moet u dus zelf de Belgische btw voldoen over de geleverde elektriciteit via een laadstation in België! 

Neem contact op met één van onze experten

Wouter Brackx

Wouter Brackx

Partner Tax & Legal Services

Contact