Neem contact op met één van onze experten

Kent uw vennootschap u als bedrijfsleider een bezoldiging toe, dan moet uw vennootschap op deze bezoldiging bedrijfsvoorheffing inhouden en doorstorten naar de fiscus. Als dat onvoldoende gebeurt, dan is er volgens de fiscus sprake van een voordeel van alle aard. De belastingadministratie begroot dat voordeel in dat geval op het bedrag van de onvoldoende ingehouden bedrijfsvoorheffing. Recente rechtspraak nuanceert die strenge aanpak.
Onlangs heeft de fiscus opnieuw controleacties opgezet om concrete dossiers op te sporen waarin onvoldoende bedrijfsvoorheffing werd ingehouden. Dikwijls betrof het een onderzoek naar zowel de aandeelhouder-bestuurder als zijn of haar managementvennootschap.
Volgens de fiscus gaat het om een voordeel van alle aard, begroot op het bedrag van de onvoldoende ingehouden bedrijfsvoorheffing. Deze sanctie kan zwaar vallen. Zeker in situaties waarin niet moedwillig te weinig bedrijfsvoorheffing ingehouden is.
Bedrijfsvoorheffing wordt ingehouden op de bezoldiging die een bedrijfsleider in België ontvangt.
Een aandeelhouder-bestuurder van een managementvennootschap zou ervoor kunnen opteren om geen bedrijfsvoorheffing in te houden. Door dat bedrag niet door te storten aan de fiscus geniet de aandeelhouder-bestuurder een hogere bezoldiging.
Dat voordeel is hoe dan ook tijdelijk en niet definitief. Een bedrijfsleider die geen bedrijfsvoorheffing inhield en zijn of haar inkomen aangeeft in de aangifte in de personenbelasting, is een hoger belastingbedrag verschuldigd. Er zijn immers geen voorschotten betaald op de verschuldigde belasting via inhouding van de bedrijfsvoorheffing.
Dat er een voordeel ontstaat door het niet onmiddellijk doorstorten van de bedrijfsvoorheffing, staat buiten kijf. De vraag is hoe dat voordeel begroot moet worden.
Klassiek gebeurt de begroting van een voordeel van alle aard op basis van de werkelijke waarde voor de verkrijger. De fiscale regelgeving voorziet in enkele forfaits voor specifieke voordelen van alle aard. De begroting van het voordeel moet alleszins gebeuren vanuit het standpunt van de genieter van het voordeel.
Houdt een vennootschap geen of te weinig bedrijfsvoorheffing in? Dan taxeert de fiscus het volledig bedrag van de niet of te weinig ingehouden bedrijfsvoorheffing als voordeel van alle aard. Dat lijkt ons te verregaand en recente rechtspraak deelt die mening.
Recente rechtspraak wijst op het belang om na te gaan of de vennootschap zich heeft geëngageerd om de bedrijfsvoorheffing ten laste te nemen.
Is dat engagement er niet, dan ontstaat er geen voordeel van alle aard voor de niet-ingehouden bedrijfsvoorheffing. De vennootschap draagt namelijk geen kosten in het voordeel van de belastingplichtige. De bedrijfsleider wordt bijgevolg niet belast op een voordeel van alle aard gelijk aan de bedrijfsvoorheffing.
Is dat engagement er wel en neemt de vennootschap ook daadwerkelijk de bedrijfsvoorheffing ten laste ten voordele van de bedrijfsleider, dan is er sprake van een voordeel van alle aard gelijk aan het bedrag van de bedrijfsvoorheffing. Dat is vergelijkbaar met de wettelijk verankerde regeling in de roerende voorheffing. De roerende voorheffing die de schuldenaar ten laste neemt om de verkrijger van inkomsten te ontlasten, wordt toegevoegd aan het bedrag van die inkomsten voor de berekening van de roerende voorheffing.
Wordt onvoldoende bedrijfsvoorheffing ingehouden en draagt de vennootschap ze niet, dan kan er enkel sprake zijn van een rentevoordeel. Dat vloeit voort uit het feit dat de bedrijfsleider tijdelijk over een bedrag beschikt dat gelijk is aan de niet-ingehouden bedrijfsvoorheffing. De fiscale toestand van de bedrijfsleider is uiteindelijk pas geregeld op het ogenblik van de vestiging van de aanslag in de personenbelasting. En die zal in principe hoger zijn, omdat er geen verrekening van bedrijfsvoorheffing was.
De waardering van het eventuele voordeel van alle aard gebeurt via de forfaitaire waarderingsmethode van een ‘niet-hypothecaire lening zonder vaste looptijd’ aangezien er geen leningsovereenkomst voorligt. Die rentevoet bedraagt 5,70% voor 2023.
Het standpunt van de rechtspraak lijkt ons redelijk. Het belastbaar voordeel van alle aard voor de bedrijfsleider kan niet zonder meer gelijkgesteld worden met het bedrag van de niet of te weinig ingehouden bedrijfsvoorheffing.
De berekening van bedrijfsvoorheffing is gebaseerd op een wettelijk barema. Dat houdt geen rekening met de persoonlijke situatie van de betrokken bestuurder.
Bovendien is het bedrag van de niet-ingehouden bedrijfsvoorheffing nog altijd verschuldigd, zij het onder de vorm van de effectief te betalen belasting op aanslag. Het niet betalen van bedrijfsvoorheffing leidt niet tot een vrijstelling om belastingen te betalen. Er hoogstens een issue over het moment waarop de belastingplichtige dan wel de overheid over de betreffende gelden kan beschikken.
Het is belangrijk te checken welke afspraken er gelden tussen de bedrijfsleider en zijn of haar vennootschap over de tenlastelegging van de bedrijfsvoorheffing bij de vennootschap.
Bestaat zo’n engagement niet, dan kan het voordeel van alle aard niet zomaar begroot worden ten belope van de niet-ingehouden bedrijfsvoorheffing. Bestaat het wel, dan ontstaat er een belastbaar voordeel van alle aard ten bedrage van de niet-ingehouden bedrijfsvoorheffing.
Uiteraard blijft het betalen van bedrijfsvoorheffing nog altijd een wettelijke verplichting. Het feit dat de bedrijfsleider al voldoende voorafbetalingen zou hebben gedaan in de personenbelasting, verandert daar niets aan. Het is volgens de minister van Financiën niet toegelaten om zelf te kiezen voor het stelsel van voorafbetalingen in de personenbelasting i.p.v. bedrijfsvoorheffing in te (laten) houden. Voorlopig is het dus nog onduidelijk of het rentevoordeel enige invloed kan uitoefenen op de mogelijke bonificatie dan wel penalisatie als te weinig voorafbetalingen verricht zijn.
Wil u het risico op bijkomende aanslagen en administratieve sancties vermijden? Houd dan het juiste bedrag aan bedrijfsvoorheffing in op uw bedrijfsleiderbezoldiging en op de voordelen van alle aard die u krijgt toegekend uit uw vennootschap. Mocht u door bepaalde foutieve berekeningen of een toekenning van een extra bonus toch per vergissing een foutief bedrag aan bedrijfsvoorheffing inhouden, dan zal de sanctie minder zwaar doorwegen als uw vennootschap niet het engagement aanging om de bedrijfsvoorheffing voor haar eigen rekening ten laste te nemen.
Hebt u nog vragen of hebt u hulp nodig, neem dan gerust contact op met ons team van experts. We staan klaar om u te ondersteunen en te adviseren.