Overslaan en naar de inhoud gaan
#Btw #Winst #Belastingen #Sociale Zekerheid #Fiscaliteit #Wetgeving

Deeleconomie – een nieuw fiscaal regime

maandag 04/07/2016
Deeleconomie - een nieuw fiscaal regime

Er werd begin juni een wetsontwerp ingediend waarin een nieuw fiscaal regime wordt geïntroduceerd voor degenen die hun diensten aanbieden in de deeleconomie. Met deze wetgeving wil de regering het nieuwe fenomeen van de deeleconomie (verhuren van kamers via AirBnB, Uber, …) fiscaal kaderen en natuurlijk ook voorkomen dat deze inkomsten aan elke belasting ontsnappen. Er wordt dan ook geopteerd voor de invoering van een fiscaal gunststelsel voor de ‘deeleconomie’. De nieuwe regels treden op 1 juli 2016 in werking.

Inkomstenbelasting

Het fiscaal gunststelsel van de deeleconomie voorziet voor bepaalde ‘diverse’ inkomsten in een afzonderlijke belasting aan 20%, na aftrek van een kostenforfait van 50%.

Voorwaarden

  • Het moet gaan om winsten of baten die buiten het uitoefenen van een beroepswerkzaamheid verworven worden, en
  • Dewelke uitsluitend voorkomen uit diensten verleend aan natuurlijke personen die niet handelen in het kader van hun beroepswerkzaamheid, en
  • Deze diensten worden uitsluitend verleend in het kader van overeenkomsten die tot stand zijn gebracht door tussenkomst van een erkend elektronisch platform of een elektronisch platform dat door een overheid wordt georganiseerd.
  • Bovendien moeten de vergoedingen met betrekking tot deze diensten enkel door het voormelde platform of door tussenkomst van dat platform aan de dienstverrichter worden betaald of toegekend.

Om van het fiscaal gunststelsel te kunnen genieten mag het brutobedrag van de inkomsten tijdens een kalenderjaar niet meer bedragen dan (geïndexeerd) € 5.000 (voor inkomsten 2016). Bij overschrijding van dit grensbedrag worden deze inkomsten behoudens tegenbewijs beschouwd als beroepsinkomsten.

Indien men in een bepaald jaar deze grens overschrijdt, zullen deze inkomsten (behoudens tegenbewijs wat betreft de kwalificatie van deze inkomsten, zie hierna) niet alleen voor het betreffende jaar, maar ook voor het daaropvolgende jaar beschouwd worden als beroepsinkomsten.

Welke inkomsten?

Zoals voor alle andere inkomsten dient vooreerst bekeken te worden welke kwalificatie de inkomsten die voortkomen uit de deeleconomie hebben, daar niet alle inkomsten uit de deeleconomie zullen kunnen genieten van het fiscaal gunststelsel van de deeleconomie, bv.:

  • Ter beschikking stelling van onroerende goederen (AirBnB): dit wordt fiscaal beschouwd als een onroerend inkomen voor wat betreft het gedeelte van het inkomen dat overeenstemt met de onroerende verhuur;
  • Ter beschikking stelling van roerende goederen (bv. autodelen, het meubilair aanwezig in een verhuurde kamer): dit wordt fiscaal beschouwd als een roerend inkomen;
  • Zoals vermeld kunnen enkel inkomsten uit bepaalde verleende diensten gekwalificeerd worden als divers inkomen in het kader van de toepassing van het fiscaal gunststelsel, bv. het aanbieden van extra diensten ingeval van AirBnB (bv. ontbijt, linnengoed en handdoeken, poetsdienst, …,), het verlenen van chauffeursdiensten ingeval van Uber, het aanbieden van maaltijden door een hobbykok, …

Om de grens van € 5.000 te beoordelen dient dus enkel rekening gehouden te worden met de inkomsten van deze diensten.

Kostenforfait

Er wordt een kostenforfait toegestaan van 50% op het brutobedrag van de inkomsten. Dit is het bedrag dat door of door tussenkomst van het platform daadwerkelijk is betaald of toegekend, verhoogd met alle sommen die door het platform of door tussenkomst van het platform zijn ingehouden. De belastingen (20%) worden dan berekend op het nettobedrag van de inkomsten, dit is dus het voormeld brutobedrag verminderd met de kostenforfait van 50%. Het bewijs / het aftrekken van werkelijke kosten is niet toegelaten.

Concreet

Ervan uitgaande dat onderstaande diensten verleend worden met inachtname van de voorwaarden:

  • Verhuur van kamers met diensten (bv. AirBnB, B&B):

    De inkomsten van gemeubelde verhuur met ontbijt dienen opgesplitst te worden in 3 categorieën van inkomsten: onroerend, roerend en divers.

    Wat nu wanneer er enkel een globale vergoeding wordt aangerekend en er geen uitsplitsing is van de overeengekomen prijs? Er wordt gesteld dat in dergelijk     geval het aanvaardbaar is dat 20% van de globale vergoeding overeenstemt met de vergoeding voor de ‘extra diensten’; de overige 80% wordt volgens de reeds     bestaande fiscale regels opgesplitst in 60% voor de onroerende verhuur en 40% voor de verhuur van meubilair. Op elk van deze inkomsten zijn desgevallend nog     (forfaitaire) kostenaftrekken van toepassing, waarop hier niet verder wordt ingegaan.

  • Verlenen van chauffeursdiensten (bv. Uber):

    Voorlopig vermeldt geen enkele tekst of de particulier die via een platform particulieren vervoert met de eigen wagen eveneens de hiervoor ontvangen vergoeding     dient op te splitsen in enerzijds een vergoeding voor de verhuur van een roerend goed en anderzijds een vergoeding voor het besturen van een wagen     (chauffeur). Het zou logisch zijn dat overeenkomstig voorgaande bv. 20% van de vergoeding wordt beschouwd als divers inkomen waarop het fiscaal gunststelsel     van toepassing is.

  • Het aanbieden van maaltijden door een hobbykok

    In principe kan de hiervoor ontvangen vergoeding niet worden uitgesplitst in verschillende soorten inkomsten: de volledige ontvangen vergoeding wordt     beschouwd als een vergoeding voor een verleende dienst waarop het fiscaal gunststelsel van toepassing zou kunnen zijn.

Btw

Ook voor btw- doeleinden wordt een regeling voorzien voor particulieren die diensten aanbieden in de deeleconomie zoals hierboven omschreven. Men tracht de administratieve lasten voor de betrokken particulieren te minimaliseren en baseert zich daarvoor in eerste instantie op de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen, maar men vereenvoudigt deze zo dat men geen administratieve formaliteiten meer moeten moet vervullen.

Voorwaarden

De voorwaarden om voor de btw- regeling ‘deeleconomie’ in aanmerking te komen, zijn nagenoeg identiek aan deze van de directe belastingen. De diensten moeten buiten het uitoefenen van enige beroepswerkzaamheid worden verricht, ze mogen uitsluitend worden aangeboden aan particulieren door de tussenkomst van een erkend platform, de vergoedingen mogen enkel door (tussenkomst van) het platform worden uitbetaald en de gerealiseerde omzet per kalenderjaar mag niet meer bedragen dan €5.000.

Het grensbedrag, van momenteel €5.000, wordt gekoppeld aan dat van de inkomstenbelastingen en zal dus in de toekomst dezelfde indexering volgen. Er mag een uitzonderlijke overschrijding van maximaal 10% van het toegelaten drempelbedrag gebeuren zonder dat men het vereenvoudigde btw regime voor de ‘deeleconomie’ verliest.

Minimale verplichtingen

Er moet geen BTW – identificatie gebeuren, noch moet er een jaarlijkse opgave van belastingplichtige afnemers (klantenlisting) worden ingediend. In de memorie van toelichting staat ook te lezen dat er geen inschrijvingsplicht bij de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) is voor de personen die onder de vereenvoudigde regeling van de deeleconomie opereren.

Er zal enkel een btw-identificatie nodig zijn wanneer men de drempel van €11.200 aan intracommunautaire verwervingen overschrijdt (aankopen uit andere EU- lidstaten) of wanneer men intracommunautaire diensten afneemt waarvan men schuldenaar is van de btw.

De regeling inzake deeleconomie is, in tegenstelling tot de vrijstellingsregeling kleine ondernemingen, ook mogelijk voor particulieren die werken in onroerende staat doen (stukadoor, aannemer, tuinonderhoud,…).

Administratieve vereenvoudiging ook voor andere belastingplichtigen!

Naar aanleiding van deze wetswijziging in het kader van de deeleconomie, wordt echter voor alle btw- plichtigen een administratieve vereenvoudiging ingevoerd. Namelijk dat men niet langer verplicht zal zijn een jaarlijkse klantenlisting in te dienen wanneer dit een nihilopgave blijkt te zijn.

Sociale zekerheid

Ook inzake sociale zekerheid heeft men reeds voorzieningen getroffen voor het statuut van degenen die voldoen aan de voorwaarden voor het ‘deeleconomie’ regime. Deze personen moeten zich namelijk voor deze activiteit niet aansluiten als zelfstandige. Er zullen dan bijgevolg ook geen sociale bijdragen verschuldigd zijn over deze inkomsten.

Daar één van de voorwaarden van het regime van de deeleconomie is dat het niet gaat om een beroepswerkzaamheid, lijkt deze specifieke uitsluiting op het eerste zicht overbodig. Wellicht is dit wetgevend initiatief eerder bedoeld om elke twijfel weg te nemen omtrent het al dan niet verschuldigd zijn van de sociale bijdragen op deze inkomsten.

Conclusie

De nieuwe regels inzake de deeleconomie zullen vanaf 1 juli 2016 in werking treden. Of dit effectief ook vanaf dat moment reeds mogelijk zal zijn om via operationele platformen diensten aan te bieden aan andere particulieren, blijft de vraag. Omdat de regeling pas in de helft van 2016 in werking treedt, wordt de voormelde grens van €5.000 gehalveerd tot €2.500.

De regering tracht hiermee een lacune in de fiscale wetgeving op te vangen en tegelijkertijd pril ondernemerschap te stimuleren met een vereenvoudigd regime. Het zal nu afwachten worden of het uitgedachte regime de lacune zal opvangen en de mensen ertoe zal aanzetten om ‘deeleconomist’ te worden.

Neem contact op met een van onze adviseurs

Karolien Vanmeerhaeghe

Karolien Vanmeerhaeghe

Director Tax & Legal Services

Btw-advies


Bert Derez

Bert Derez

Partner Tax & Legal Services

Btw-advies