Overslaan en naar de inhoud gaan
#Tax & Legal #Btw #Kortingsbonnen #Cadeaucheques #Vouchers

De wondere wereld van btw en bonnen

maandag 25/02/2019
The wonderful world of VAT and vouchers

Bonnen zijn een zeer populair marketing instrument. Er zijn diverse soorten bonnen: kortingsbonnen uitgegeven door een fabrikant, in te ruilen bij om het even welk verkooppunt in België, kortingsbonnen gratis verstrekt door retailers, bonnen waarmee een nieuw gelanceerd artikel gratis kan worden verkregen, cadeaucheques die kunnen worden ingewisseld voor een heel gamma producten of diensten, elektronische bonnen, …

Weet u meteen wat gedaan wanneer een klant met een bon in uw zaak “betaalt”? Hoe dient u uw btw-omzet te bepalen en te rapporteren? Overweegt u om zelf bonnen uit te geven en wilt u zeker zijn dat u niet te veel of te vroeg btw afdraagt? Ziet u ook soms door de ‘bonnen’ het bos niet meer?

Begrijpelijk, want de toepasselijke regels zijn complex. De nieuwe regels voor de btw-behandeling van vouchers die de Europese Richtlijn 2016/1065 omzetten in het Belgische btw-Wetboek werden goedgekeurd in de Kamer op 31 januari. Deze nieuwe regels zijn ingegaan op 1 januari 2019. De btw-administratie had reeds eerder toelichting geboden bij de nieuwe regels door middel van een circulaire opgesteld onder de vorm van een FAQ-lijst.

Begrip ‘voucher’

Zowel de wettekst als de circulaire verduidelijken vooreerst wat precies moet worden verstaan onder het begrip ‘voucher’. Deze definitie is erop gericht vouchers te onderscheiden van kortingsbonnen enerzijds en betaalinstrumenten anderzijds. Een voucher wordt gedefinieerd als:

“een instrument dat door bepaalde leveranciers aanvaard wordt als gehele of gedeeltelijke tegenprestatie voor de levering van bepaalde goederen of diensten”

Dit onderscheidt een voucher van een (algemeen) betaalinstrument. De nieuwe regels betreffen louter vouchers die verkocht worden. Gratis uitgegeven waardebonnen (die in feite pure kortingsbonnen vormen) vallen dus niet onder deze nieuwe regels.

Onder andere volgende instrumenten moeten dus als vouchers worden beschouwd:

  • maaltijd- en ecocheques;
  • bioscoopbonnen;
  • armbandjes waarmee eten en drank kan worden gekocht op een festival;
  • waardebonnen waarmee een verblijf in diverse hotels kan worden betaald, etc.

Volgende instrumenten zijn geen vouchers zoals bedoeld in de nieuwe btw-regeling:

  • spaarkaarten;
  • kortingsbonnen;
  • prepaid betaalkaarten en prepaid telefoonkaarten;
  • bonnen die recht geven op een gratis product uitgegeven ter promotie van een nieuw product, etc.

 

SPV of MPV

Vouchers worden vervolgens onderverdeeld in twee categorieën, de voucher voor enkelvoudig gebruik (single purpose voucher of SPV) en de voucher voor meervoudig gebruik (multi purpose voucher of MPV). Een voucher wordt aangemerkt als een SPV wanneer op het moment van uitgifte geweten is:

  • waar de handeling btw-technisch zal plaatsvinden (dit is: in welke EU- lidstaat, zodat bepaald is welke btw verschuldigd is)
  • wat het toepasselijke btw-tarief zal zijn

Wanneer een van deze voorwaarden (of beiden) niet is voldaan, spreekt men van een MPV. Een voucher voor een overnachting met ontbijt in een hotel in België, zal dus als een SPV moeten worden aangemerkt. Zowel de overnachting als het ontbijt zijn onderworpen aan het 6% btw-tarief. Indien men met dezelfde voucher bijvoorbeeld ook in een hotel in Nederland kan overnachten, zal de voucher als een MPV moeten worden beschouwd. Hetzelfde geldt als de voucher recht geeft op een arrangement bestaande uit overnachting, ontbijt en een gastronomisch diner, in een Belgisch hotel, te kiezen uit een selectie van twintig hotels. Het diner is immers onderworpen aan het 12% btw-tarief en er kan op voorhand niet bepaald worden hoe het hotel het arrangement opdeelt tussen overnachting met ontbijt enerzijds en het diner anderzijds.

Opeisbaarheid btw

Het moment waarop de btw opeisbaar wordt, verschilt al naargelang de bon als een SPV dan wel een MPV moet worden aangemerkt. Bij een SPV wordt de btw verschuldigd op het moment van uitgifte. Elke volgende overdracht van een SPV die de finale inwisseling vooraf gaat, zorgt er eveneens voor dat de btw verschuldigd en opeisbaar wordt. De finale inwisseling van de voucher voor goederen en/of diensten, leidt niet tot enige opeisbaarheid van btw. Als een SPV wordt uitgegeven door een persoon die niet de leverancier is van de goederen/diensten waarvoor de voucher wordt uitgereikt, zal de leverancier geacht worden de goederen/diensten te leveren aan de uitgever van de voucher en dit op het moment dat de voucher wordt ingewisseld. Wanneer bv. een supermarktketen eigen vouchers voor een toegang tot een pretpark naar keuze in België verkoopt, wordt de btw verschuldigd op het moment van uitgifte (lidstaat van verbruik en btw-tarief zijn immers gekend). Op het moment dat de voucher vervolgens wordt ingewisseld, verricht het gekozen pretpark een (btw-belaste) dienst voor de supermarktketen, waarvoor zij een factuur dient op te maken aan deze laatste. Merk op dat de feitelijke inwisseling van de voucher door de bezoeker dus niet aan de btw is onderworpen. Dit maakt dat de verwerking van ontvangen vouchers in de kassa’s van heel wat ondernemingen bijzondere aandacht verdient!

De btw-behandeling van een MPV vormt het spiegelbeeld; de uitgifte en volgende overdrachten van de MPV zijn niet aan de btw onderworpen. Slechts op het moment dat de MPV wordt ingewisseld kan het bedrag van de verschuldigde btw worden vastgesteld en wordt deze opeisbaar. Zolang de voucher niet wordt ingewisseld, dient er dus ook geen btw te worden afgedragen, terwijl deze wel reeds ontvangen werd. De prijs vermeld op de voucher is in de regel een inclusief btw prijs. Dit leidt dus tot een cashflow-voordeel.

Wat dan met vervallen vouchers die niet ingewisseld worden? Over een vervallen SPV werd de btw reeds verschuldigd op het moment van uitgifte. Deze btw kan bij verval van de voucher dan ook niet worden teruggestort. Uitgezonderd natuurlijk de situatie waarbij de voucher wordt teruggenomen en wordt terugbetaald. Wanneer een MPV daarentegen vervalt, is nog geen btw opeisbaar geworden en zal dit ook niet meer gebeuren. Een MPV die vervalt, leidt dus niet tot verschuldigde btw, zelfs al werd bij het bepalen van de prijs principieel rekening gehouden met de toekomstige verschuldigde btw.

Optimalisatiemogelijkheden

Afhankelijk van uw specifieke situatie, kan het gebruik van voucher geoptimaliseerd worden. De optimalisatie wordt mee bepaald door het soort voucher dat gebruikt wordt. Hieronder geven wij alvast enkele voorbeelden.

Zoals hierboven al aangegeven zal een MPV die niet tijdig wordt ingeruild, tot een grotere omzet leiden dan wanneer een SPV vervalt. Op het moment dat een SPV wordt uitgereikt, moet immers de verschuldigde btw worden afgedragen. Bij uitgifte van een MPV wordt er nog geen btw verschuldigd. Deze dient pas te worden afgedragen op het moment dat de inwisseling plaatsvindt. Als de voucher niet ingewisseld wordt, bestaat de omzet dus uit de betaalde waarde voor de voucher inclusief het btw-bedrag waarmee rekening werd gehouden bij het bepalen van de verkoopprijs van de voucher.

Een SPV kan daarentegen in sommige gevallen de kosten beperken van diegene die deze aankoopt. Neem bv. een bedrijf dat als eindejaarscadeau aan haar werknemers een voucher uitdeelt (we veronderstellen hier dat dit eindejaarscadeau aan de voorwaarden voor recht op aftrek voldoet, bv. kostprijs lager dan 50 EUR excl. btw). De aankoop van MPV’s leidt in dit verband niet tot opeisbaarheid van de btw, waardoor het bedrijf ook geen btw over de aankoop in aftrek kan brengen. De kosten van het bedrijf bestaan dan uit de volledige prijs betaald voor de MPV’s. Als daarentegen SPV’s worden aangekocht door het bedrijf, wordt de btw wél verschuldigd, en het bedrijf zal deze principieel in aftrek kunnen brengen. De kosten zullen in dit verband bestaan uit het betaalde bedrag voor SPV’s verminderd met de aftrekbare btw.

Hoewel de Belgische wetgever de Europese Richtlijn nauwgezet heeft omgezet, zijn er nog een aantal specifieke situaties die niet duidelijk bepaald zijn. Het valt te verwachten dat er in de toekomst (zeker bij grensoverschrijdend gebruik van vouchers) nog heel wat discussies zullen zijn.

En hoe zat het nu weer met kortingsbonnen?

Zoals hiervoor vermeld vallen kortingsbonnen niet onder de nieuwe regels. Hoe verwerkt u deze kortingsbonnen als retailer? Stel uw klant overhandigt zijn bon aan u. Het betreft een door een fabrikant gratis verspreide kortingsbon (bv. € 5 korting bij aankoop van een bepaald product of een tegoedbon voor een gratis product), die de fabrikant daaropvolgend vergoedt aan de winkelier. In dat geval moet u de waarde van de bon (waaruit u de btw haalt) bij de levering van het goed mee in aanmerking nemen om uw btw-omzet te bepalen. De terugbetaling van de bon door de uitgever ervan leidt dan niet tot een verschuldigde btw bij de winkelier. Indien u zelf als retailer gratis bonnen verspreidt moet u geen btw afdragen over de bonnen die ingeruild worden. Deze vormen een door uzelf toegestane korting.

Neem contact op met één van onze experten

Bert Derez

Bert Derez

Partner Tax & Legal Services

Contact
Aurelie Van Oosterwyck

Aurelie Van Oosterwyck

Manager Tax & Legal Services

Contact