Overslaan en naar de inhoud gaan
#Tax & Legal #Btw-advies #Belastingen #Fiscaliteit

De btw-aftrek volgens het werkelijk gebruik anno 2023

woensdag 14/12/2022
Btw-aftrek volgens het werkelijk gebruik in 2023

Vanaf 1 januari 2023 veranderen de modaliteiten voor gemengde belastingplichtigen om de btw-aftrek uit te oefenen volgens de regels van het werkelijk gebruik. Ook ondernemingen die nu reeds toepassing maken van het ‘werkelijk gebruik’ moeten actie ondernemen.

De communicatie inzake de wetswijziging deed aanvankelijk uitschijnen dat het vanaf 2023 gemakkelijker zou worden om de btw-aftrek uit te oefenen volgens de regels van het werkelijk gebruik.  Op vandaag is daarvoor immers het voorafgaand akkoord van de bevoegde btw-controle vereist. Vanaf 1 januari 2023 zou een correcte en tijdige kennisgeving aan de btw-controle volstaan om dit principe toe te passen. Uit de tekst van het nieuwe KB blijkt echter dat de belastingplichtige die dit toepast tot twee jaar geen rechtszekerheid zal hebben over het feit of dit uiteindelijk effectief zal aanvaard worden. Bovendien zijn ook de bijkomende formaliteiten redelijk strikt, en bij niet-naleving dreigt het verval van de regeling.

Btw-aftrek volgens het werkelijk gebruik?

De toepassing van dit principe heeft tot gevolg dat de belastingplichtige een volledig recht op btw-aftrek (volgens de normale regels) uitoefent voor goederen en diensten die uitsluitend bestemd zijn voor zijn activiteitensector die recht op aftrek verleent. Voor de btw op goederen en diensten die uitsluitend bestemd zijn voor de activiteitensector die geen recht op aftrek verleent, is elke aftrek dan uitgesloten. Voor de btw op goederen en de diensten die voor beide sectoren tegelijk worden aangewend, moet in de mate van het mogelijke een (of meerdere) bijzonder verhoudingsgetal worden vastgesteld.

Voorafgaande kennisgeving

Principe

De gemengde belastingplichtige is verplicht de btw-administratie vooraf in kennis te stellen van zijn voornemen om de aftrek uit te oefenen volgens het werkelijk gebruik. Ook ondernemingen die reeds op 31 december 2022 het beginsel van aftrek volgens het werkelijk gebruik toepassen, moeten aan de btw-administratie bevestigen dat zij van deze regeling gebruikmaken en dat ze die regeling zullen blijven toepassen. 

Deze voorafgaande kennisgeving dient te gebeuren via de aangifte van aanvang of wijziging van activiteit, met name de aangifte E-604A of E-604B. In beide gevallen zendt de administratie een ontvangstbevestiging van de elektronische kennisgeving.

Deadline voor de kennisgeving

Die voorafgaande kennisgeving moet worden gedaan vóór het einde van de periode waarop de eerste aangifte van het kalenderjaar betrekking heeft (hetzij vóór 31 januari voor een maandindiener, hetzij vóór 31 maart voor een kwartaalindiener).  Voor ondernemingen die op 31 december 2022 reeds het beginsel van de aftrek volgens het werkelijk gebruik toepassen, moet deze kennisgeving gebeuren vóór 30 juni 2023.

Wanneer een onderneming haar economische activiteit start, of bij een wijziging van de economische activiteit waardoor de onderneming een gemengde belastingplichtige wordt, moet deze kennisgeving evenwel ingediend worden vóór de laatste dag van de eerste aangifteperiode die volgt op de aanvang van de activiteit of de verandering ervan.

De kennisgeving kan zelfs gebeuren vóór 1 januari van het betrokken kalenderjaar of voor de eerste dag van het aangiftetijdvak dat volgt op de aanvang of de wijziging van activiteit, maar in dat geval zal de datum van uitwerking van die kennisgeving hoe dan ook worden vastgelegd op 1 januari van het betrokken kalenderjaar of op de eerste dag van het aangiftetijdvak dat volgt op de aanvang of wijziging van activiteit.

Uitwerking van de kennisgeving

De kennisgeving heeft uitwerking op 1 januari van het betrokken kalenderjaar of, wanneer die kennisgeving een gevolg is van de aanvang of wijziging van de activiteit van de onderneming, vanaf de eerste dag van het aangiftetijdvak dat volgt op de aanvang of wijziging van die activiteit.

Het betreft een periode van onbepaalde duur die evenwel ten minste loopt tot 31 december van het derde jaar na de datum van uitwerking van die kennisgeving.

Bijkomende gegevens via de btw-aangifte

Daarnaast zal een onderneming die toepassing maakt van het werkelijk gebruik jaarlijks bepaalde gestructureerde gegevens moeten meedelen via de btw-aangifte in INTERVAT.  Deze gegevens moeten worden meegedeeld bij de indiening van de periodieke btw-aangifte met betrekking tot het eerste kwartaal of één van de eerste drie maanden van het lopende kalenderjaar.

Concreet zullen volgende gegevens moeten worden overgemaakt:

  • het toepasselijke definitieve verhoudingsgetal met betrekking tot het voorgaande kalenderjaar;
  • de opdeling, uitgedrukt in procenten, overeenkomstig de criteria die door de onderneming worden gehanteerd op het moment van de kennisgeving, van de aan de belastingplichtige in rekening gebrachte btw tussen de handelingen die: 
    • uitsluitend worden gebruikt voor de bedrijfsafdeling of de bedrijfsafdelingen waarvan de handelingen recht op aftrek geven (volledig recht op aftrek);
    • uitsluitend worden gebruikt voor de bedrijfsafdeling of de bedrijfsafdelingen waarvan de handelingen geen recht op aftrek verlenen (geen enkel recht op aftrek);
    • tegelijkertijd worden gebruikt voor de bedrijfsafdeling of bedrijfsafdelingen waarvan de handelingen recht op aftrek geven en voor de bedrijfsafdeling of bedrijfsafdelingen waarvan de handelingen geen recht op aftrek geven; 
  • het bijzonder verhoudingsgetal dat van toepassing is op de ‘gemengd gebruikte’ goederen en diensten. Indien de onderneming meerdere bijzondere verhoudingsgetallen hanteert, moeten die allemaal afzonderlijk worden vermeld, evenals het globale resultaat van de toepassing van die bijzondere verhoudingsgetallen.

Sanctie

Wanneer de voorafgaande kennisgeving niet tijdig is gebeurd, of de bijkomende gegevens niet zijn meegedeeld, kan de onderneming het recht op aftrek niet uitoefenen volgens het werkelijk gebruik. Deze regeling kan dan ten vroegste vanaf 1 januari van het volgende kalenderjaar worden toegepast, op voorwaarde van een tijdige voorafgaande kennisgeving.

Beëindigen van de toepassing van de btw-aftrek volgens het werkelijk gebruik

Een onderneming die de aftrek volgens het werkelijke gebruik wenst te beëindigen, moet de btw-administratie daarvan eveneens op de hoogte brengen door middel van een voorafgaande kennisgeving, die via dezelfde modaliteiten wordt ingediend.

De voorafgaandelijke kennisgeving van stopzetting is uitzonderlijk niet vereist wanneer uit de aangifte E-604B of E-604C blijkt dat de onderneming niet meer de hoedanigheid van gemengde belastingplichtige heeft. In dat geval kan de onderneming geen gebruik meer maken van de aftrek volgens het werkelijk gebruik vanaf het tijdstip waarop de wijziging of de beëindiging van zijn economische activiteit ingaat.

Weigering van de toepassing van de btw-aftrek volgens het werkelijk gebruik

De btw-administratie kan, via een gemotiveerde beslissing, de uitoefening van het recht op aftrek volgens het werkelijk gebruik weigeren of de toepassing onderwerpen aan andere criteria die voor de btw-administratie wél aanvaardbaar zijn.

Die weigeringsbeslissing wordt meegedeeld ten laatste op 31 december van het jaar volgend op het jaar waarin de initiële kennisgeving door de onderneming uitwerking heeft gehad. Dit betekent dat de btw-administratie dus bijna twee jaar tijd heeft!  Voor het einde van die termijn of voor een dergelijke weigeringsbeslissing kan een onderneming zich er dus niet van verzekeren dat de door hem gehanteerde criteria in het kader van zijn oorspronkelijke kennisgeving door de administratie zullen aanvaard worden.

Die weigeringsbeslissing heeft retroactief (!) uitwerking voor onbepaalde termijn vanaf de eerste dag van het aangiftetijdvak gedurende hetwelk de kennisgeving door de onderneming is verricht.

Na deze weigeringsbeslissing kan de onderneming akkoord gaan met de desgevallend aangepaste criteria, dan wel nieuwe criteria voorstellen, die via verzoek tot akkoord of via een bezwaar worden voorgelegd aan de btw-administratie. Wanneer de onderneming niet akkoord gaat met de door de administratie voorgestelde criteria, of wanneer de onderneming zelf geen criteria voorstelt die voor de administratie aanvaardbaar zijn, zal de onderneming in elk geval voor de betrokken periode zijn recht op aftrek niet kunnen uitoefenen volgens het werkelijk gebruik en zal hij desgevallend de toegepaste aftrek moeten herzien om zich te conformeren aan de beslissing van de administratie.

De onderneming die niet instemt met de criteria die de btw-administratie in haar weigeringsbeslissing zelf voorstelt, kan ten vroegste in het kalenderjaar volgend op de kennisgeving van de weigeringsbeslissing een nieuw verzoek indienen. Dat verzoek zal echter slechts uitwerking hebben voor de toekomst.

Tenslotte kan een weigeringsbeslissing eveneens opgesteld worden in de vorm van een correctieopgave of een proces-verbaal in het kader van een latere regularisatie.

Hierbij kan ook de vraag worden gesteld wat de waarde nog is van vroegere akkoorden of rulings omtrent de modaliteiten van de aftrek volgens het werkelijk gebruik. Heeft de btw-administratie nu twee jaar tijd om hierop terug te komen?

Verplichte toepassing van de btw-aftrek volgens het werkelijk gebruik

De btw-administratie kan een gemengde belastingplichtige nog steeds verplichten het recht op aftrek uit te oefenen met inachtneming van het werkelijk gebruik. Dit kan met name gebeuren wanneer de administratie vaststelt dat de toepassing van het algemeen verhoudingsgetal leidt tot ongelijkheid in de heffing van de btw (vb. wanneer de toepassing van het algemeen verhoudingsgetal leidt tot een aanzienlijk hogere aftrek dan die welke zou resulteren uit de toepassing van het werkelijk gebruik). De modaliteiten van deze procedure worden nu concreter vastgelegd.

De verplichte toepassing van het werkelijk gebruik is slechts mogelijk in de volgende omstandigheden:

  • wanneer de economische activiteit een afdeling omvat met recht op aftrek die duidelijk onderscheiden is van de sector zonder recht op aftrek en, in het bijzonder, wanneer voor elke afdeling een afzonderlijke boekhouding wordt gevoerd;
  • wanneer de gemengde belastingplichtige op het tijdstip van ontvangst gemakkelijk kan bepalen wat de uitsluitende bestemming van de goederen of diensten is, hetzij de sector die recht op aftrek verleent, hetzij de sector die geen recht op aftrek verleent;
  • wanneer de regel van het algemeen verhoudingsgetal niet kan worden toegepast omdat het moeilijk of onmogelijk is de noemer van het verhoudingsgetal te bepalen.

De beslissing van de administratie wordt bij aangetekende zending meegedeeld en vermeldt onder meer de datum met ingang waarvan ze uitwerking heeft. Dat is in principe op de eerste dag van het aangiftetijdvak waarin de kennisgeving van deze beslissing heeft plaatsgevonden. Deze beslissing kan echter ook retroactief werken wanneer blijkt dat de gegevens die werden meegedeeld via de aangifte E-604A of E-604B of de periodieke btw-aangifte onjuist zijn.

Tenslotte kan de btw-administratie bij circulaire een gehele bedrijfssector of een bepaalde groep belastingplichtigen verplichten de aftrek toe te passen volgens het werkelijk gebruik van de goederen en diensten of een deel ervan.

Neem contact op met één van onze experten

Wouter Brackx

Wouter Brackx

Partner Tax & Legal Services

Contact
Karolien Vanmeerhaeghe

Karolien Vanmeerhaeghe

Director Tax & Legal Services

Contact