Overslaan en naar de inhoud gaan
#Tax & Legal #Business Legal #Vennootschap

De bezoldigingstheorie: bewijslast is niet onoverkomelijk

maandag 10/08/2020
De bezoldigingstheorie “is back on track”

De recente rechtspraak leek erg streng in de beoordeling van de aftrek van kosten verbonden aan onroerende goederen die een vennootschap (meestal gratis) ter beschikking stelt aan haar bedrijfsleider voor privégebruik.

De belastingplichtige slaagde er vaak niet in om voldoende te bewijzen dat er tegenover dergelijke bezoldiging in natura wel degelijk reële prestaties van de bedrijfsleider staan om zo toepassing te kunnen maken van de zogenaamde “bezoldigingstheorie”. De “bezoldigingstheorie” werd dan ook al ogenschijnlijk meermaals ten grave gedragen. Recent konden we echter een verschuiving opmerken in de houding van zowel lagere als hogere rechtscolleges in dergelijke betwistingen. Zo heeft de fiscus in recente uitspraken van het hof van beroep te Gent en de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen ongelijk gekregen (Gent 19 mei 2020, nr. 2019/AR/723, niet gepubl. en Rb. Antwerpen 24 juni 2020, 19/2142/A + 19/2143/A, niet gepubl.).

Bezoldigingstheorie nog niet dood en begraven

Eerder dit jaar oordeelde het hof van beroep te Antwerpen nog over de aftrekbaarheid met betrekking tot een appartement dat voor 99% volle eigendom was van een tandartsenvennootschap en 1% volle eigendom van de enige zaakvoerder-tandarts (Antwerpen 14 januari 2020, nr. 2018/AR/1207, niet gepubl.). In dit dossier kon de belastingplichtige aantonen dat de vennootschap haar zaakvoerder deels in natura wou bezoldigen via de kosteloze terbeschikkingstelling van het appartement. Hierbij verwees de vennootschap naar de toelichting bij de balans, waarbij het te belasten voordeel van alle aard zwart op wit vastgesteld werd en als dusdanig verwerkt en belast werd in de loonfiches van de zaakvoerder.

Daarenboven kon de belastingplichtige extra verslagen van de algemene vergadering voorleggen waarin dit werd bevestigd. Hierdoor achtte het hof de bezoldigingstheorie van toepassing. Het hof oordeelde ten overvloede dat er tevens een grote kans op toekomstige meerwaarde was, vermits dat de situatie waarbij de vennootschap de volle eigendom van een onroerend goed op het actief van haar balans heeft staan, niet vergeleken kan worden met de situatie waarbij de vennootschap slechts over het vruchtgebruik ervan beschikt.

Mits bewijslast wordt ingevuld

De rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen oordeelde in dezelfde lijn. De administratie meende in deze zaak ten onrechte dat de uitgaven met betrekking tot het privégedeelte van een onroerend goed thans niet meer aftrekbaar zouden zijn omdat er tijdens een eerder aanslagjaar een extra loon in speciën werd toegekend aan de zaakvoerder. De toekenning van dit bedrag had volgens de administratie tot gevolg dat voor de betrokken aanslagjaren geen geleverde prestaties meer zouden staan tegenover het privégebruik van het ter beschikking gestelde onroerend goed, terwijl de aftrek van de extra bezoldiging in speciën wel zonder meer werd aanvaard.

De rechter volgde de fiscus niet en meende dat er in casu geen betwisting bestond over de werkelijkheid van de prestaties in hoofde van de enige vennoot en zaakvoerder als arts in de vennootschap. Ook hier kon de belastingplichtige aantonen dat de voordelen van alle aard, bestaande uit de terbeschikkingstelling van de woning, werden vermeld op de individuele fiches van de betrokken jaren en dat deze voordelen werden aangegeven in de personenbelasting en effectief werden belast. Bovendien kon de belastingplichtige hardmaken dat de verloningspolitiek werd goedgekeurd door haar algemene vergadering en dat de gerealiseerde omzetcijfers jaarlijks stegen, waardoor de gerealiseerde omzet groter was dan hetgeen de vennootschap uitkeerde aan haar zaakvoerder. De rechtbank oordeelde dan ook dat de terbeschikkingstelling van de woning wel degelijk kadert in de bezoldigingspolitiek. Zijdelings vermeldde de rechtbank ook dat de belastingplichtige door het onroerend goed te verwerven ten belope van 99% in volle eigendom een onroerende investering heeft gedaan die haar op termijn zal toelaten aanspraak te maken op een eventuele meerwaarde (die vervolgens aan de vennootschapsbelasting zal worden onderworpen).

Elk aanslagjaar moet onderbouwd worden

De betwisting voor het hof van beroep te Gent betrof daarentegen de vraag of de kosten met betrekking tot het vruchtgebruik van een appartement aan zee gemaakt zijn met de intentie om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden. Ondanks de vaak nog strengere houding met betrekking tot vruchtgebruikconstructies, kon de belastingplichtige het hof ook hier overtuigen van de toepassing van de bezoldigingstheorie. De belastingplichtige kon bewijzen dat de zaakvoerder werkelijke prestaties leverde waardoor inkomsten werden gegenereerd. De zaakvoerder is de enige persoon die werkzaam is (en ooit geweest is) voor de vennootschap, en ontving geen geldelijke vergoeding voor het leveren van zijn prestaties. Het Hof hechtte ook hier veel belang aan het feit dat er voor de terbeschikkingstelling van het appartement aan de zaakvoerder een fiscale fiche werd opgemaakt op grond waarvan het voordeel in hoofde van de zaakvoerder in aanmerking komt voor belastingheffing. Bovendien werd in de notulen van de algemene vergadering vermeld dat het appartement aan de kust als voordeel werd toegekend aan de zaakvoerder als bezoldiging. Het was net het gebrek aan deze beide elementen dat maakte dat het Hof de bezoldigingstheorie daarentegen niet aanvaardde voor een vroeger aanslagjaar.

Bezoldiging in natura kan, misbruik niet

Bovenstaande rechtspraak maakt duidelijk dat de rechters opnieuw ieder geval afzonderlijk gaan bekijken en dat het bewijs van de werkelijk geleverde prestaties onvermijdelijk een feitenkwestie vormt. Een feitenkwestie die ook steeds voldoende moet gedocumenteerd zijn, zonder dat die onoverkomelijk veel inspanningen zou eisen.

Door deze recente rechtspraak lijkt de juiste richting terug uitgezet, de bedrijfsleider in natura vergoeden voor zijn werkelijke prestaties is perfect mogelijk mits de nodige onderbouw. Enkel misbruik van deze verloningspolitiek zou nog in het vizier mogen komen.

Het belang van een goede dossieropbouw is dan ook essentieel bij de beoordeling door de rechter.

Neem contact op met één van onze adviseurs

Alain Claes

Alain Claes

Advocaat - Tax & Legal Services