Overslaan en naar de inhoud gaan
#Tax & Legal #Witte Kassa #Btw #Fraude #Horeca

Circulaire inzake de witte kassa

dinsdag 30/01/2018
white cash register

Over het geregistreerd kassasysteem (de "witte kassa") is de laatste jaren al veel inkt gevloeid. In ruil voor een tariefverlaging voor restaurant- en cateringdiensten naar 12 % (i.p.v. 21 % - dranken uitgezonderd), werd vereist dat horecazaken met een geregistreerd kassasysteem zouden gaan werken om zo de fraude in de sector tegen te gaan.

De vraag stelde zich de laatste jaren voornamelijk wie nu allemaal dergelijke geregistreerde kassa verplicht moet gebruiken, rekening houdende onder meer met de administratieve last, kostprijs, het gelijkheidsbeginsel, het legaliteitsbeginsel etc… en wie kan blijven volstaan met de uitreiking van een "btw-bonnnetje".

Sinds juni 2016 bepaalt de wetgever dat wanneer een btw-plichtige een jaaromzet (excl. btw) van meer dan € 25.000,00 behaalt uit restaurant- en cateringdiensten, zonder rekening te houden met de omzet van drankverkoop, deze moet werken met een geregistreerd kassasysteem (verder ‘GKS’). Hij moet dan voor al zijn handelingen die verband houden met het verstrekken van maaltijden en dranken, GKS kastickets uitreiken (dus ook voor pure leveringen van maaltijden of voor het enkel serveren van dranken zonder maaltijden). Deze regeling geldt niet enkel voor de typische uitbater van een restaurant, taverne of café of de typische traiteur, maar voor elke belastingplichtige die in zijn "inrichting" restaurant- en cateringdiensten verricht (bv. saunacomplex, pretpark, voetbalstadion, bedrijfsrestaurant, bakker met verbruikssalon, mobiele frietkar, etc…). De drempel van € 25.000,00 moet per uitgebate inrichting beoordeeld worden ook indien de inrichtingen onder hetzelfde btw-nummer opereren (bv. uitbater van een ijssalon die ook beschikt over een ijskar, bv. verschillende verbruikssalons binnen een pretpark, bv. slager die ook cateringdiensten verricht).

Reeds lange tijd werkte de administratie aan een administratieve circulaire die duidelijkheid moest brengen over hoe zij deze wettelijke bepaling invult. Deze circulaire is er dan uiteindelijk gekomen op 6 november 2017 (Circulaire 2017/C/710 betreffende het geregistreerd kassasysteem) en trad in werking op 1 december 2017. Hieronder informeren wij jullie graag omtrent de grote richtlijnen van deze uitgebreide circulaire.

Onderscheid "levering van spijzen en dranken" of "restaurant- en cateringdienst"

Om de drempel van € 25.000,00 te bepalen en dus uit te maken of verplicht gewerkt moet worden met een GKS, wordt enkel rekening gehouden met de omzet (exclusief btw) die behaald wordt uit ‘restaurant- en cateringdiensten’ (dranken uitgezonderd) die de belastingplichtige verstrekt (merk op dat de verhuurprijs voor tafels, stoelen, borden, … waarvoor geen afzonderlijke prijs aangerekend wordt naast de maaltijd, hierin ook begrepen zal zijn). De administratie moest dus verduidelijken wat zij beschouwt als ‘restaurant- en cateringdienst’ . Reeds in het verleden waren hier pogingen toe ondernomen, doch deze zouden volgens de administratie aanleiding hebben gegeven tot ongewenste effecten (o.a. concurrentieverstoring, rechtsmisbruik) en praktische problemen. Bijgevolg neemt de btw-administratie in deze circulaire een nieuw administratief standpunt in, dat de voorgaande standpunten hieromtrent vervangt.

Vooreerst maakt de btw-administratie een onderscheid tussen een restaurantdienst en een cateringdienst:

  • Restaurantdienst:het verstrekken van spijzen en dranken aan verbruikers in een ruimte, binnen of buiten, van de belastingplichtige (permanente, tijdelijke of verplaatsbare inrichting (oppervlakte of gebouw), voorzien van de nodige infrastructuur voor het verbruik ter plaatse. Multifunctionele voorzieningen worden echter niet bedoeld. Dit zijn vaste infrastructuren die geen verband houden met een bepaald tijdelijk evenement, die volledig los staan van de verkoop van spijzen en dranken en welke door iedereen mogen worden gebruikt (bv. wachtzaal in station of bioscoop, openbare zitbank, …).
    Voorbeelden: restaurants, brasserie, bedrijfskantine, fastfoodrestaurant, tearoom, cafetaria, foodtruck, verbruikssalon, tijdelijke eetstand op festival of markt, …
  • Cateringdienst: het verstrekken van spijzen en dranken aan een klant elders dan in de ruimte van de belastingplichtige op een door de klant bepaalde plaats.
    Voorbeelden: verstrekken van spijzen en dranken bij de klant thuis door een traiteur, kok aan huis, frietkar aan huis …

 

1. Restaurantdienst:

De klanten verbruiken de spijzen en/of dranken in een ruimte binnen

Wanneer een belastingplichtige aan zijn klanten een ruimte binnen ter beschikking stelt die voorzien is van een infrastructuur die de klanten de mogelijkheid biedt om hun spijzen en/of dranken, zittend of staand (gewone tafels, statafels of eetbalie, uitgezonderd multifunctionele voorzieningen), ter plaatste te verbruiken, is er altijd sprake van een restaurantdienst wanneer deze klanten van die infrastructuur gebruik maken.

De klanten verbruiken de spijzen en/of dranken in open lucht

In dit geval is er slechts sprake van een restaurantdienst wanneer naast de terbeschikkingstelling van een of meerdere (sta)tafels of uitklapbare toog bestemd voor het verbruiken van spijzen/dranken, één van de volgende dienstenaspecten aanwezig is en de klanten van de aanwezige infrastructuur gebruik maken voor het verbruiken van hun gekochte spijzen en/of dranken:

  • Er is minstens één bijkomend infrastructuurelement voorzien die het verbruik ter plaatse aangenamer maakt (bv. grondbekleding, terrasverwarming, parasol, sfeermuziek, verlichting, tafellakens, afsluitingen, etc);
  • De belastingplichtige voorziet meubilair zodat de klanten kunnen gaan zitten tijdens het nuttigen van hun eten en/of drinken;
  • Er is serviesgoed of tafelgerei (duurzaam of wegwerp) voor effectief verbruik ter plaatse voorhanden (bv. vorkjes, borden, dienblad, …);
  • Er is bediening aan tafel en/of de klant staat zelf niet in voor het afruimen.

Merk op dat voor mobiele voedselkramen of foodtrucks op een evenement m.b.t. podiumkunsten (geen foodtruckfestivals) waarbij de consumenten de spijzen en dranken rechtstreeks afrekenen aan de belastingplichtige uitbater van de kraam of truck, de btw-administratie bij wijze van proef zal aanvaarden dat wanneer er geen verbruiksruimte binnen ter beschikking wordt gesteld door de belastingplichtige of een derde (bv. de organisator van het evenement), er sprake is van een levering van goederen. Een hamburgerkraam op de markt zal met andere woorden anders behandeld kunnen worden dan een hamburgerkraam op een festival. Of rechtspraak met deze zienswijze zal kunnen instemmen dan wel hier een schending van het gelijkheidsbeginsel in zal zien, zal in de toekomst moeten blijken.

Beschikt de belastingplichtige zowel over een ruimte binnen als over een ruimte buiten, dan moet elke handeling afzonderlijk op basis van bovenstaande regelingen gekwalificeerd worden.

Door deze zienswijze zullen vanaf 1 december 2017 meerdere belastingplichtigen sneller te maken hebben met een restaurantdienst, daar waar men vroeger van mening was dat het slechts een levering van spijzen en dranken betrof. Van zodra bijvoorbeeld een frietkraam in de buitenlucht beschikt over een eetbalie en plastiek vorkjes ter beschikking stelt, is er sprake van een restaurantdienst . Het feit dat men te maken heeft met een restaurantdienst is niet enkel van belang voor het berekenen van de drempel of een GKS gehanteerd moet worden, maar is ook van belang voor:

  • het toepasselijke btw-tarief (21%, 12 % of 6 %);
  • de plaatsbepaling van de handelingen;
  • de aftrekuitsluiting van restaurantkosten ( artikel 45, §3, 3° W. BTW).

We stellen ons echter nu reeds vragen bij hoe de btw-administratie dit in de praktijk gaat controleren. Hoe kan men vaststellen wanneer een frietkraam bijvoorbeeld op een welbepaalde dag een bijkomend dienstelement heeft verstrekt, doch op een andere dag niet? En hoe kan de btw-administratie controleren hoeveel mensen de frietjes werkelijk verbruikt hebben aan de eetbalie van de frietkraam en hoeveel mensen de frietjes elders hebben opgegeten? Wie zal bovendien de bewijslast dragen hiervan? Ons inziens zal dit in de toekomst mogelijks tot betwistingen aanleiding kunnen geven waarbij het onmogelijk zal zijn om de werkelijkheid te kunnen beoordelen (beoordeling via forfaits?). Of dit misschien de bedoeling is van de btw-administratie om zo iedereen impliciet tot het GKS te dwingen, is één van de vragen die wij ons hierbij stellen.

 

2. Cateringdienst

Spijzen verstrekt elders dan in de ruimten van de belastingplichtige en zonder menselijke tussenkomst bij de klant.

Als de belastingplichtige zich beperkt tot het afzetten van de spijzen en dranken zonder verdere menselijke tussenkomst bij de klant, is er sprake van een eenvoudige levering. Het feit dat de spijzen in warmhoudbakken vervoerd worden, doet hieraan geen afbreuk, net zoals andere prestaties die noodzakelijk zijn voor de ‘verhandeling’ van de spijzen. Worden ook roerende goederen ter beschikking gesteld (bv. servies, meubilair, decoratie, …) dan betreft dit een afzonderlijke handeling (verhuur van roerende goederen) welke onderworpen is aan 21 % btw.

Spijzen verstrekt elders dan in de ruimten van de belastingplichtige en met menselijke tussenkomst.

Van zodra de belastingplichtige minstens één bijkomende menselijke tussenkomst verricht bij de klant, zal er daarentegen sprake zijn van een cateringdienst. Er kan bijvoorbeeld gedacht worden aan:

  • het dresseren van het buffet vóór aanvang;
  • de bereiding ter plaatse van de spijzen (of zelfs het louter verwarmen);
  • bedienen en serveren;
  • het instaan voor de afwas, reiniging bij de klant;
  • het schikken en eventueel afruimen van buffetten, tafels.

Gebeurt dergelijke menselijke tussenkomst of bediening door een andere belastingplichtige, dan blijft er sprake van een loutere levering van spijzen en dranken, hoewel de btw-administratie hier waarschijnlijk rechtsmisbruik zal inroepen van zodra zij dit mogelijk zal achten (bv. verbonden ondernemingen, … ).

    Enkele specifieke onderwerpen

    • Onderaanneming
      Wanneer de belastingplichtige voor de restaurant- en cateringdienst volledig beroep doet op een onderaannemer die aan hem een GKS ticket moet uitreiken, dan moet hijzelf geen GKS ticket uitreiken aan zijn klant, noch een rekening of ontvangstbewijs. Hij moet daarentegen enkel een dagboek van ontvangsten bijhouden. Voorwaarde hiervoor is dat de belastingplichtige in het geheel niet mag tussenkomen bij de voorbereiding van de maaltijden of de aankoop van de bereide voedingsmiddelen. Het vormt daarentegen geen belemmering voor deze ontheffing tot uitreiking van een GKS ticket dat de belastingplichtige:
      • zijn eigen infrastructuur ter beschikking stelt (bv. consumptieruimte, stoelen, tafels, borden, bestek, glazen, …);
      • met eigen personeel of vrijwilligers voor bediening aan tafel zorgt;
      • tussenkomt bij het opruimen of de afwas;
      • zelf instaat voor het verstrekken van dranken.
    • Hoteluitbaters
      Wanneer de restaurant- en cateringdienst die de hoteluitbater verstrekt aan de hotelgasten inbegrepen is in de globale hotelrekening, dan moet hij geen GKS ticket uitreiken. De btw-administratie splitst de activiteit van een hoteluitbater op over twee sectoren waarbij alle handelingen per inrichting en sector dezelfde regeling moeten volgen.
      • Enerzijds is er de hotelactiviteit waarbij de hoteluitbater gemeubelde logies verschaft aan hotelgasten, al dan niet gepaard met het verschaffen van spijzen en dranken of bijkomende diensten, welke allen verrekend worden via een globale hotelrekening. De hoteluitbater moet zich geen vragen stellen over GKS. Hij moet enkel een rekening of ontvangstbewijs of een factuur uitreiken aan de klant op het moment van voltooiing van de dienst (voor een factuur bestaat een tolerantieperiode van 7 kalenderdagen).
      • Anderzijds is er de andere dan hotelactiviteit (bv. restaurant uitbating). Binnen deze sector moet de vraag naar GKS wel gesteld worden (rekening houden met omzet van restaurantdienst aan niet-hotelgasten of aan hotelgasten, doch welke niet op globale hotelrekening komen, om het drempelbedrag van 25.000,00 EUR te berekenen).
    • Uitbaters van een bedrijfsrestaurant
      • De onderneming verstrekt zelf de maaltijden
        Wanneer de onderneming zelf het bedrijfsrestaurant uitbaat, moet hij geen GKS ticket noch een rekening of ontvangstbewijs uitreiken wanneer volgende voorwaarden cumulatief zijn vervuld:
        • de onderneming oefent een andere economische activiteit uit dan een restaurant- of cateringdienst;
        • het bedrijfsrestaurant is enkel toegankelijk voor personeelsleden van de onderneming of een verbonden onderneming (voor max. 5 % van de omzet mogen ook externe genodigden gebruik maken van het bedrijfsrestaurant);
        • het bedrijfsrestaurant is enkel toegankelijk tijdens de werkuren.

          Wel zal de onderneming een dagboek van ontvangsten moeten bijhouden.

      • De onderneming doet beroep op een onderaannemer
        • Wanneer de onderneming beroep doet op een onderaannemer veronderstelt de administratie een contract voor het verstrekken van cateringdiensten. De ontheffing voor het uitreiken van GKS tickets wegens beroep op een onderaannemer (zie 1. hierboven –), is toepasselijk, mits voldaan is aan alle gestelde voorwaarden. Staat de onderaannemer daarentegen niet volledig in voor het verstrekken van maaltijden, dan nog kan de onderneming niet verplicht worden GKS tickets uit te reiken aan de personeelsleden indien voldaan is aan de drie voorwaarden opgesomd wanneer de onderneming zelf het bedrijfsrestaurant uitbaat (ontheffing bedrijfsrestaurant).
    • Kookworkshops
      • Het geven van kookworkshops beschouwt de btw-administratie niet als restaurant- of cateringdienst, zodat met deze omzet geen rekening gehouden moet worden bij het bepalen van de drempel of GKS tickets uitgereikt moeten worden. Van zodra echter de organisator van de kookworkshops verplicht met een GKS moet werken, moet hij ook voor deze kookworkshops GKS tickets uitreiken.
    • Kok aan huis
      • De kwalificatie van de handeling waarbij een belastingplichtige maaltijden gaat bereiden bij zijn klant thuis, hangt af van de vraag van wie de ingrediënten zijn. Zijn deze van de kok of heeft de belastingplichtige deze bij de kok aangekocht, dan is er sprake van een cateringdienst (12 % wat spijzen betreft). Zijn deze daarentegen van de klant zelf, dan verricht de kok volgens het administratieve standpunt een materieel werk welk onderhevig is aan 21 %, hoewel ons inziens hierbij de vraag gesteld kan worden of eigenlijk het btw-tarief van het eindproduct niet toepasselijk zou moeten zijn.
    • Spijzen en/of dranken in automaten
      • De btw-administratie aanvaardt dat het hier pure leveringen van spijzen en dranken betreffen ongeacht waar deze automaten staan, waarvan de omzet dus niet opgenomen moet worden om de drempel voor GKS te bepalen.
    • Spijzen en/of dranken tijdens een seminarie
      • ​​​​​​​Voor deze handelingen moet geval per geval uitgemaakt worden op basis van de onderliggende feiten of er sprake kan zijn van het principe ‘bijzaak volgt hoofdzaak’ in welk geval de dienst bestaande uit het verstrekken van spijzen en dranken tijdens een seminarie het btw-regime van de hoofddienst (het organiseren van een seminarie) zal volgen. De btw-administratie gaat er van uit dat dit in elk geval zo zal zijn, wanneer:
        • de prijs van deelname aan het seminarie een enige vaste prijs is, ongeacht of de deelnemer de aangeboden spijzen en/of dranken al dan niet verbruikt (de deelnemer krijgt m.a.w. geen prijsvermindering als hij de spijzen en dranken niet nuttigt); EN
        • de totale kostprijs van de catering in hoofde van de organisator van het seminarie beperkt is t.o.v. de kostprijs van de eigenlijke organisatie van het seminarie. Dit is zeker het geval indien de kostprijs van de catering max. 15 % van de eigenlijke kostprijs van het seminarie bedraagt.
    • Borrelhapjes en versnaperingen
      • Op alle voorverpakte producten voor verbruik ter plaatse moet volgens het administratieve standpunt 21 % btw geheven worden (bv. pakje chips, bifi-worst, reep chocolade, …). Hapjes die echter samen met dranken verschaft worden (bv. kaas, nootjes, chips, salami, …) volgen een andere regeling:
        • Worden ze in een kleine hoeveelheid, spontaan en zonder prijsverhoging aangeboden aan de klant, dan betreft het een bijhorigheid bij de geserveerde drank. Het btw-tarief bedraagt 21 % en de omzet moet niet opgenomen worden om de drempel voor GKS te bepalen.
        • De door de klant bestelde en ter plaatse verbruikte en versneden kaasblokjes en stukjes salami, gebak, taart en ander dergelijk niet-voorverpakt voedsel zijn daarentegen onderworpen aan 12 % btw en de omzet moet wel opgenomen worden om de drempel voor GKS te bepalen. Zolang deze drempel niet wordt bereikt, moet een rekening of ontvangstbewijs uitgereikt worden.

    Andere onderwerpen die aan bod komen in de circulaire

    In de administratieve circulaire bepaalt de btw-administratie ook de referentieperiode om de drempel voor GKS te berekenen, zowel voor bestaande ondernemingen op 1 juli 2016, voor starters als voor overnemers. Verder wordt ook aandacht geschonken aan uitzonderingsmaatregelen (o.a. vrijstellingen van artikel 44 W. BTW), kassavergunningen, tijdstip van uitreiking van GKS tickets, bijzondere regels inzake opeisbaarheid, facturatie, bewaring, etc…

    Een uitweiding geven over al deze onderwerpen zou ons echter te ver brengen in dit artikel, doch mocht u geconfronteerd worden met vragen n.a.v. deze nieuwe circulaire of wenst u bijkomende informatie omtrent GKS, aarzel dan niet contact op te nemen.