Overslaan en naar de inhoud gaan
#Tax & Legal #Business & International Tax #Dividenden #Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen #BV #NV

Hoe snel kunnen dividenden opstromen uit BV en NV?

woensdag 14/09/2022
Hoe snel kunnen dividenden opstromen uit BV en NV

Met de inwerkingtreding van het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV) heeft men de regeling inzake uitkeringen uit vennootschappen aanzienlijk gewijzigd.

We trachten in dit artikel de wettelijke bepalingen in de belangrijkste vennootschapsvormen, de naamloze vennootschap (NV) en de besloten vennootschap (BV), te bekijken. We gaan in dit bestek bewust niet verder in op eventuele sancties bij overtreding van deze bepalingen omdat dit ons te ver zou leiden.

We besteden wel bijzondere aandacht aan de regelingen toepasselijk op de uitkering van het resultaat van het lopende boekjaar, het zogenaamde ‘interimdividend’. De uitkering van een interimdividend is een bevoegdheid die exclusief toekomt aan het bestuursorgaan van een NV of een BV om, op gelijk welk moment van het boekjaar, een dividenduitkering te verrichten. De winst die wordt uitgekeerd als interimdividend mag enkel voortkomen uit de winst van het lopende boekjaar of van een vorig boekjaar waarvan de jaarrekening nog niet werd goedgekeurd, in voorkomend geval verminderd met het overgedragen verlies of vermeerderd met de overgedragen winst. Dit betekent dat het bestuursorgaan de wettelijke of onbeschikbare reserves niet mag aanwenden ter uitkering van een interimdividend.

Het interimdividend dient onderscheiden te worden van het ‘tussentijds dividend’. In tegenstelling tot het interimdividend zijn het, bij een tussentijds dividend, de aandeelhouders die beslissen over de toekenning ervan. Dat gebeurt door een bijzondere algemene vergadering, die op eender ander moment plaatsvindt dan de ‘gewone’ algemene vergadering die de jaarrekening goedkeurt. Als tussentijds dividend kan worden uitgekeerd de winst of reserves die op basis van het laatst goedgekeurde jaarrekening uitkeerbaar waren.

De besloten vennootschap

Voor uitkeringen uit het vermogen van BV (de vroegere bvba’s) en de coöperatieve vennootschappen (CV’s) geldt sinds 1 januari 2020 de verplichting tot het uitvoeren van een dubbele test met bijhorende verslaggeving. Deze test moet schuldeisers beter beschermen nu het kapitaalbegrip in de BV en CV werd afgeschaft en is vereist bij elke vorm van uitkering uit het vermogen: tantièmes, dividenden (gewoon dividend, tussentijds dividend, interimdividend), inkopen van eigen aandelen, teruggave van inbreng, vergoeding bij uitsluiting of uittreding van een aandeelhouder, vrijstelling van de volstortingsplicht.

De dubbele test bestaat uit een nettoactieftest en een liquiditeitstest.

De nettoactieftest moet gebeuren vooraleer de aandeelhouders beslissen om geld uit te keren uit het vermogen van de BV of CV. Het nettoactief van de BV of CV (d.i. het totaal van de activa, verminderd met voorzieningen en schulden) mag niet negatief zijn of mag niet negatief worden door de voorgenomen uitkering. De nettoactieftest wordt uitgevoerd door de algemene vergadering, op basis van de laatst goedgekeurde jaarrekening of een recentere staat van activa en passiva.

De liquiditeitstest gebeurt nadat de beslissing tot uitkering werd genomen door de algemene vergadering, maar net vóór er effectief geld uitgekeerd wordt aan de begunstigden. Er wordt op dat moment door het bestuursorgaan nagegaan of de vennootschap na de uitkering in staat blijft om haar schulden te betalen naarmate die opeisbaar worden in de twaalf maanden die op de uitkering volgen. Kan ze dat niet, dan mag het bestuursorgaan van de vennootschap geen uitkering doen.

Van elk van beide testen stelt het bestuursorgaan best een bijzonder verslag dat de nodige boekhoudkundige en financiële onderbouwing bevat. Heeft de vennootschap een commissaris aangesteld, dan moet die de boekhoudkundige en financiële gegevens van de bijzondere verslagen op voorhand beoordelen en dat vermelden in zijn jaarlijks controleverslag.

In de BV kan (zoals dit ook vóór de invoering van het WVV het geval was) de algemene vergadering -met in achtneming van voormelde voorwaarden- steeds een tussentijds dividend uitkeren. Nu dit tussentijds dividend kan worden uitgekeerd op basis  van een recentere staat van activa en passiva,  kan men bij een tussentijds dividend zowel de reserves als het resultaat van het lopende boekjaar uitkeren.

Sinds de invoering van het nieuwe WVV mag het bestuursorgaan van de BV nu ook een interimdividend toekennen. Dit was onder het oude wetboek niet het geval. Voormelde testen dienen in dergelijk geval te worden toegepast. Voorwaarde is wel dat de bevoegdheid tot uitkering van dergelijk interimdividend uitdrukkelijk is opgenomen in de statuten, en -gezien dit voor de BV een nieuwe bepaling is-  de vennootschap bijgevolg haar statuten zal moeten geconformeerd hebben aan de bepalingen het nieuwe WVV.

De naamloze vennootschap

In tegenstelling tot de BV en de CV legt het WVV in de NV geen dubbele test om winstuitkeringen toe te laten. Dat komt omdat de NV nog steeds een maatschappelijk (minimum-)kapitaal heeft. Voor schuldeisers is dat (minimum-)kapitaal het onderpand van de vennootschap dat hen bescherming moet bieden. De uitkering (in principe het dividend, maar het kan ook om andere uitkeringen gaan) mag niet tot gevolg hebben dat het nettoactief onder het ‘referentiebedrag’ gaat.

Dat ‘referentiebedrag’ wordt bepaald als het gestorte of, indien dit hoger is, het opgevraagde (minimum-)kapitaal, vermeerderd met alle reserves die volgens de wet of de statuten niet mogen worden uitgekeerd. Voor de toepassing van deze bepaling wordt het niet afgeschreven gedeelte van de herwaarderingsmeerwaarden gelijkgesteld met een krachtens de wet als onbeschikbaar gestelde reserve.

Onder nettoactief moet worden verstaan het totaalbedrag van de activa, verminderd met de voorzieningen, de schulden en, behoudens in uitzonderlijke gevallen te vermelden en te motiveren in de toelichting bij de jaarrekening, de nog niet afgeschreven bedragen van de oprichtings- en uitbreidingskosten en de kosten voor onderzoek en ontwikkeling.

Deze nettoactieftest moet zeker toegepast worden bij een dividenduitkering, maar ook bij uitkering van tantièmes, de inkoop van eigen aandelen, het verlenen van financiële steunverlening of in het kader van een statutaire ‘aflossing’ van het kapitaal.

Verder moet de test ook uitgevoerd worden bij sommige uitkeringen aan anderen dan aandeelhouders of bestuurders. Dat is met name het geval bij de toekenning van winstdeelnemingen of -premies aan het personeel van de vennootschap (als die toekenning niet alleen afhangt van de behaalde winsten, maar ook van de winstbestemmingspolitiek van de vennootschap).

De nettoactieftest moet ook uitgevoerd worden bij een tussentijds dividend. In een NV kan deze test echter enkel worden gebaseerd op de laatst goedgekeurde jaarrekening. Dit betekent dat in tegenstelling tot wat het geval is bij de BV, het resultaat van het lopende boekjaar enkel kan worden uitgekeerd door middel van een interimdividend door het bestuursorgaan.

Voor de invoering van het nieuwe WVV bestond reeds de mogelijkheid voor het bestuursorgaan van de NV om over te gaan tot uitkering van een interimdividend, doch deze werd aanzienlijk versoepeld omdat bepaalde beperkingen zijn afgeschaft, nl.:

  • het verbod op de uitkering van een interimdividend gedurende de eerste 6 maanden van het boekjaar werd afgeschaft;
  • de periode van minstens 3 maanden tussen twee uitkeringen werd weggelaten;

Met deze wijzigingen kan het bestuursorgaan van de NV op elk moment van het boekjaar één of zelfs meerdere interimdividenden uitkeren.

Een aantal voorwaarden voor de uitkering van het interimdividend werden wel gehandhaafd. Zo moeten de statuten de bevoegdheid expliciet verlenen aan het bestuursorgaan, zoals het wetboek dit ook voor de BV voorschrijft. De winst die kan uitgekeerd worden is beperkt tot de winst van het lopende boekjaar of uit de winst van het voorgaande boekjaar zolang de jaarrekening van dat boekjaar nog niet is goedgekeurd, in voorkomend geval verminderd met het overgedragen verlies of vermeerderd met de overgedragen winst, zonder onttrekking aan de bestaande reserves en rekening houdend met de reserves die volgens een wettelijke of statutaire bepaling moeten worden gevormd. Het bestuursorgaan moet de grenzen van de interimdividenden bepalen op basis van een staat van activa en passiva die niet ouder mag zijn dan twee maanden. Indien een commissaris werd aangesteld in de vennootschap, dient de staat aan zijn oordeel te worden voorgelegd. Ook voor de uitkering van een interimdividend is voormelde nettoactieftest verplicht.

Tot slot

In de BV werden met de invoering van het nieuwe WVV de uitkeringen weliswaar gefaciliteerd, maar tegelijk aan specifieke voorwaarden onderworpen (balans- en liquiditeitstest). In de NV werd de regeling van het interimdividend aanzienlijk versoepeld. De wijziging is ook de Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN) niet ontgaan. In haar advies 2021/02 van 9 december 2020 gaat de CBN nog verder in op de boekhoudkundige aspecten van de dividenduitkeringen in de NV en BV.

Neem contact op met één van onze experten

Steven Strobbe

Steven Strobbe

Director Tax & Legal Services

Contact