Overslaan en naar de inhoud gaan
#Tax & Legal #Business & International Tax #Vennootschapsbelasting #Buitenland

9% Dubai vennootschaps-
belasting vanaf 2023: impact voor België?

woensdag 14/12/2022
9% Dubai vennootschapsbelasting vanaf 2023

Voor boekjaren die aanvangen vanaf 1 juni 2023 zal in Dubai 9% vennootschapsbelasting (VennB) van toepassing zijn. Wat betekent dit voor Belgische vennootschappen en natuurlijke personen?

Wat verandert er in Dubai?

Er komt een veralgemeend getrapt VennB tarief: een 1ste schijf aan belastbare basis tot 375.000 AED (ca. 90.000 EUR) blijft onderworpen aan 0% VennB, maar daarboven is 9% VennB te betalen.  Natuurlijke personen blijven onbelast en van bronheffingen is geen sprake.  Dividenden en gerealiseerde meerwaarden op aandelen worden evenmin belast.

Dubai dochter of Dubai vaste inrichting?

Wanneer een Belgische moedervennootschap een dochtervennootschap heeft in Dubai, rijst de vraag of dividendinkomsten genieten van de 100% DBI-aftrek en dus vrij van VennB zijn in België? Omdat Dubai geen EU-land is, moet de Dubai dochter aan een minimum VennB van 15% onderworpen zijn. Er is een ‘zwarte’ lijst van landen met een tarief onder 15% en met het huidige 0% VennB tarief staat Dubai hierop. Een tarief van 9% zal dat niet veranderen. Bijgevolg betaalt een Belgische vennootschap 25% VennB over dividenden en gerealiseerde meerwaarden op aandelen m.b.t. een Dubai dochter.

Wat als een Belgische vennootschap een vaste inrichting in Dubai heeft? België en de VAE hebben een dubbelbelastingverdrag. Als die vaste inrichting structureel bekleed is met voldoende substantie en als de allocatie van resultaten tussen Belgisch hoofdhuis en de Dubai vaste inrichting marktconform is, zal die Dubai winst vrijgesteld zijn als ze in Dubai belast is. Een ‘theoretische belastbaarheid’ volstaat, want ‘exemption vaut impôt’. De invoering van een veralgemeend VennB tarief van 9% bekrachtigt uiteraard zulke VennB vrijstelling in België.

Impact op Belgische medewerkers?

Dubai kent geen personenbelasting (PB) en dat wijzigt niet. Er is dus zelfs geen 0% PB tarief. In de mate dat loon van een Belgisch fiscaal inwoner ten laste komt van een Dubai vaste inrichting of werkgever, dan wel wanneer die werknemer meer dan 183 dagen in een 12 maand periode beroepshalve in Dubai doorbrengt, is dat loon belastbaar in Dubai conform het dubbelbelastingverdrag.  Doch, omdat Dubai geen daadwerkelijk gebruik maakt van deze heffingsbevoegdheid, kunnen deze personen in België geen vrijstelling met progressievoorbehoud claimen. Die Belgische inwoner betaalt dus progressieve PB (max. 50%) over zijn Dubai loon.

Betalingen en overdrachten aan Dubai

Belgische vennootschappen moeten in een bijlage bij hun VennB aangifte betalingen van meer dan 100.000 EUR per boekjaar vermelden wanneer de genieter in een belastingparadijs zit. Dit is een land dat tijdens het volledige boekjaar waarin de betaling gebeurde door de OESO wordt aangemerkt als niet-compliant of slechts gedeeltelijk-compliant, wegens onvoldoende medewerking aan uitwisseling van fiscale gegevens op internationale schaal. Ook landen met een nominaal VennB tarief lager dan 10% zijn besmet. Dubai staat reeds op een ‘zwarte lijst’ en invoering van 9% VennB zal dat vermoedelijk niet veranderen.

Kosten betaald aan een genieter in een ‘belastingparadijs’ zijn bovendien maar fiscaal aftrekbaar als het een oprechte verrichting betreft en als de transactie marktconform is. Voor toepassing van deze regel worden de landen van de genoemde ‘zwarte’ DBI-lijst geviseerd en Dubai staat (en blijft) hierop.  

Ten slotte is de ‘overdracht van vermogen’ vanuit België naar een land met een ‘aanzienlijk gunstiger belastingregime dan België’ niet tegenstelbaar aan de Belgische fiscus, tenzij wordt aangetoond dat de overdracht beantwoordt aan rechtmatige of financiële behoeften of wanneer de belastingplichtige aantoont dat hij voor de verrichting een werkelijke tegenwaarde heeft ontvangen die een bedrag aan inkomsten opbrengt waarop in België een werkelijke belastingdruk weegt die, vergeleken met de belastingdruk die zonder die verrichting zou bestaan, als normaal kan worden aangemerkt. Dezelfde ‘zwarte DBI-lijst’ is aan zet en dus blijft een overdracht van vermogen naar Dubai in de gevarenzone …    

CFC impact

CFC-wetgeving wil kunst­matig verschoven winsten naar buitenlandse laag belaste entiteiten vooralsnog in België aan VennB onderwerpen bij de Belgische moedervennootschap, ook al is er geen formele dividenduitkering. Enkel ‘kunstmatige constructies’, bvb. zonder kwalificerend personeel, worden geviseerd.

Samengevat moeten de volgende voorwaarden ingevuld zijn: de Belgische moeder heeft een (on)rechtstreekse controle van minstens 50% in de buitenlandse dochter, en de buitenlandse dochter is aldaar onderworpen aan een effectieve VennB die minder bedraagt dan 50% van de Belgische VennB. Toegepast op een Belgische vennootschap met een Dubai dochter betekent dit dat de 50% taxatietest niet is ingevuld omdat, grof gesteld, 9% lager is dan 12,5%.    

Dividenduitkering aan Dubai moedervennootschap

In België is er een vrijstelling roerende voorheffing (RV) voor dividenden toegekend aan een moedervennootschap met een minimumdeelneming van 10% in de Belgische dochter gedurende minstens één jaar. De Dubai moeder moet ook voldoende lokale substantie hebben en ‘uiteindelijke gerechtigde’ (beneficial owner) van het dividend zijn. De Dubai moedervennootschap moet tevens onderworpen zijn aan VennB of aan een gelijksoortige belasting zonder te genieten van een belastingstelsel wat afwijkt van het gemeen recht. Kort samengevat: de invoering van 9% VennB in Dubai (ook al genieten dividenden wellicht van een lokale ‘deelnemingsvrijstelling’) is een goede zaak met het oog op 0% RV bij dividenduitkering aan een Dubai moedervennootschap.

Catch-all regel

De “vangnetbepaling” laat de Belgische fiscus toe om betalingen aan een gelieerde dienstverrichter aan een Belgische bedrijfsvoorheffing van 12,5% (na een 50% kostenforfait) te onderwerpen als de genieter resideert in niet-verdragslanden of wanneer België heffingsbevoegd is krachtens de dubbelbelastingverdragen die ons land heeft afgesloten met Argentinië, Brazilië, Ghana, India, Marokko, Roemenië, Rwanda en Tunesië. In de praktijk wordt deze lijst als ‘exhaustief’ beschouwd. Dubai prijkt hier niet op en dus kan aangenomen worden dat betalingen van dienstenvergoedingen aan een gelieerde Dubai genieter niet onder de catch-all regel vallen. Invoering van 9% VennB in Dubai versterkt deze conclusie.

Neem contact op met één van onze experten

Kurt De Haen

Kurt De Haen

Partner Tax & Legal Services

Contact
Pieter-Jan Van den Bossche

Pieter-Jan Van Den Bossche

Manager Tax & Legal Services

Contact